Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

150304. Boekbespreking

C. Esseboom Onderwysinghe der jeught. Onderwijs en onderwijstoezicht in de 18e eeuw op het Eiland van Dordrecht. Ridderkerk, 1995. ISBN 90 393 1311 3.

 Eind 1995 promoveerde C. Esseboom ‑ een onderzoeker met economie als achtergrond en een loopbaan in het onderwijs ‑ op een historisch‑onderwijskundige studie over het onderwijs in Dordrecht in de achttiende eeuw. Esseboom schrijft over bewaarscholen, het lager onderwijs, beroepsopleidingen, Franse scholen en de Latijnse school, de soorten van toezicht op het onderwijs en over schoolvakken, het lesrooster en de leermiddelen. Hij beschrijft dat in 460 bladzijden, inclusief tabellen, grafieken en bijlagen. Met name onder de laatste zijn er die ik graag had ingeleverd voor een volledig overzicht van het prachtige bronnenmateriaal dat aan de basis ligt van hoofdstuk 5: titels van schoolboeken over een periode van 151 jaar, met plaats en jaar van uitgave. (Om hoeveel titels gaat het? Hoe vaak staat elke titel genoemd? Boeken voor welke schoolvakken? Etc.)

Verwarrend is het dat de auteur begrippen gebruikt die niet thuishoren in het betreffende tijdvak. Hedendaagse termen met een specifieke betekenis worden geplakt op verschijnselen met een andere inhoud. De hiërarchische indeling van het onderwis in voorbereidend lager onderwijs, lager onderwijs, voortgezet onderwijs en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs kwam toentertijd niet voor, toch perst Esseboom zijn gegevens in deze ordening. Dat komt de overzichtelijkheid en de vergelijkbaarheid (met andere lokale geschiedenissen) niet ten goede.

Slechts een hoogst enkele keer verontschuldigt Esseboom zich voor de anachronistische begrippen die hij opvoert (op blz. 12); inderdaad, de splitsing tussen 'openbaar' en 'bijzonder' rondt geen pas voor 1800 Maar dat geldt ook voor de meester als 'arbeidsconsulent' Ooit eentje ?ogen gekomen in de achttiende eeuw? Of een 'gesponsorde' leerling misschien?

Onderwijs, zo lijkt hij te denken, is per definitie iets dat thuishoort in een instelling. Andere vormen van onderwijs, die hij aantreft buiten de muren van een speciaal instituut, veegt hij derhalve onder het kopje van een 'echte 'school. Bijvoorbeeld. docenten die, aan huis, Engels of Hoogduits

onderwezen, ordent hij onder de Franse scholen. Het had naar mijn idee meer voor de hand gelegen om dit als onderwijs aan volwassenen te beschouwen. En wat te zeggen van deze: "de gouvernante verzorgde een vorm van niet‑geïnstitutionaliseerd (huis)onderwijs" (blz. 89). Soms laat de auteur gewoon merken dat hij het zelf ook niet meer weet: een beroepsopleiding (bij een baas in de leer) vindt hij "geen reguliere voortzetting van het onderwijs" (blz. 121) en tegelijk toch "'wel degelijk een onderdeel" van het onderwijs (blz. 197). De auteur heeft er geen oog voor dat de (intellectuele en beroeps‑) vorming van menig achttiende‑eeuwer plaats vond buiten het instituut school.

Onzorgvuldigheden ontsieren het boek. In Dordrecht was, volgens de auteur, in de achttiende eeuw sprake "van een negatieve relatie tussen de schoolcarrière en de welvaart van een gezin" (blz. 119). Dus: hoe minder opgeleid het kind, des te rijker de ouders? Neen, de schrijver bedoelt precies het tegenovergestelde. Dus: hoe armer de ouders, des te minder opleiding genoot het kind. Ook schrijft hij dat in Dordrecht lieden die kinderarbeid propageerden, er zo op uit waren "de onderwijskundige vorming van de kinderen" te frustreren (blz. 119). Tja, de onderwijskundige vorming.

Kortom, het betreft hier een heel onhandig boek. De aardige dingen die er (misschien wel) in staan, zijn vrijwel zoek geraakt onder een laag slib van oppervlakkige, irrelevante en, vergeef me het woord, pietluttige informatie. Er zit zoveel ruis in dit boek. Een passende ondertitel zou zijn geweest: "Enkele hoofdstukken uit de geschiedenis van het onderwijs in de 18e eeuw op het Eiland van Dordrecht", dat doet de inhoud meer recht. Ik beschouw dit boek, dat gemakkelijk half zo dik had kunnen zijn, als een verzameling ruw materiaal dat als secundaire literatuur van nut kan zijn voor de gerichte vragensteller. Bekendheid met het métier van historisch onderzoek strekt de toekomstige gebruiker tot aanbeveling.

Agnes Jonker

 

Zakelijke info