Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

150105. Boekbesprekingen

 Zwijsen, een passie voor uitgeven. Geschiedenis van een educatieve uitgeverij. Caesarius Mommers en Ger Janssen 1997 Uitgeverij Zwijsen B.V. Tilburg. ISBN 90.276.3840.3 Prijs: f. 89,

 Het woord God heeft de katholieke uitgeverij Zwijsen begin deze eeuw nog voor een lastig dilemma geplaatst. De fraters van deze Tilburgse schoolboekenuitgeverij wilden in de reken‑ en taalmethodes uitdrukkelijk het 'godsdienstig element' laten doorklinken. Maar de nieuwe opvatting over de leesdidactiek verdroeg niet dat beginnende lezertjes geconfronteerd werden met een woord dat ten eerste met een hoofdletter begon en ten tweede een onlogische d aan het eind had, waar men een t uitsprak. Toen in 1910 de leesmethode 'ik lees al' uitkwam hadden de auteurs een oplossing voor dit probleem gevonden: van de vier kleurenplaten in de leesboekjes waren er telkens twee met een godsdienstige voorstelling. Niet alleen leerden de kinderen katholiek lezen, ze maakten in die tijd ook katholieke sommen: 'Als gij eerbiedig een kruis maakt, verdient gij 50 dagen aflaat. Doet gij het met wijwater, dan hebt gij 100 dagen aflaat. Hoeveel dagen aflaat verdient Jan eiken dag? 4‑maal daags maakt hij een kruis met wijwater, 10‑maal zonder.' Pas in 1963 kiest de uitgeverij ervoor om van haar zeer succesvolle leesmethode 'Zó leren lezen', die nog vol staat met 'typisch katholieke lesjes', ook een neutrale versie op de markt te brengen: Veilig leren lezen. Een methode die in gemoderniseerde vorm nog steeds op het merendeel van de scholen wordt gebruikt.

Onlangs kwam het indrukwekkende gedenkboek van de Tilburgse uitgeverij Zwijsen uit dat ter viering van haar 150 jarige bestaan is geschreven. Een boek dat niet alleen de interessante en rijk geïllustreerde geschiedenis vertelt van een katholiek bedrijf dat al anderhalve eeuw lesmethodes op de markt brengt, maar ook inzicht geeft in de emancipatie van het katholieke volksdeel, de bezieling van de congregatie‑pedagogen en de historie van het lager onderwijs. Als pastoor Johannes Zwijsen (17941877) in 1932 aantreedt in de Tilburgse parochie 't Heike, schrikt hij van de armoede onder zijn parochianen, maar vooral ook van het feit dat maar de helft van de kinderen in Tilburg naar school gaat. Behalve onderwijs moeten deze kinderen ook godsdienstige vorming ontberen. Zwijsen, in 1853 wordt hij aartsbisschop van de Nederlandse kerkprovincie, sticht twee congregaties die zich op het onderwijs aan arme kinderen moeten gaan toeleggen. Eerst de congregatie van de zusters van liefde die een meisjesschool gaan leiden en de zorg voor weeskinderen op zich nemen. Door geldgebrek duurt het nog tien jaar voordat de fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid de grotere weesjongens met'een mannenhand' gingen opvoeden.

De fraters beginnen de Drukkerij van het Roomsch Katholiek Jongensweeshuis. Als in 1846 de tweedehands druk‑en bindmachines arriveren, markeert dat het begin van wat later, in 1972, uitgeverij Zwijsen zou gaan heten. De groei van de uitgeverij van schoolboeken voor katholieke kinderen houdt gelijke tred met de ontwikkelingen in het onderwijs. Eerst de grondwetwijziging in 1848 die bijzondere scholen toestaat, dan de schoolstrijd die vanaf 1857 woedt, de eerste voorzichtige subsidiewetten en vervolgens de invoering van de leerplicht in 1900 voor kinderen van zeven tot twaalf jaar die een enorme groei van het aantal leerlingen tot gevolg heeft. Maar tegen die tijd heeft de Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis al talloze leerboekjes van de persen laten rollen.

Vanaf 1917 is er sprake van financiële gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder onderwijs. De lesboekjes worden groter en rijker geïllustreerd en de congregaties gaan steeds meer investeren in de kwaliteit van het katholiek onderwijs. Langzamerhand ontstaat er binnen de congregatie een goed geschoolde en in pedagogisch opzicht vooruitstrevende onderwijsélite. Frater Sigebertus Rombouts ontwikkelt zich vanaf de jaren dertig tot een van de belangrijkste vernieuwers van het schoolboekenfonds als hij de uit Duitsland overgewaaide stroming van de Gestaltpsychologie gaat toepassen op nieuwe lees‑en rekenmethodes. Onder het pseudoniem Govert Grazer levert hij niet mis te verstane kritiek op de oude leesmethodes: 'Het ontbreekt die methodes niet aan logica, maar wel aan kinderpsychologie'. Er moet, kortom, meer vanuit het kind gedacht worden. Maar vooral wel vanuit het katholieke kind, vindt Rombouts. In zijn rekenmethode Geef Acht! die na de Tweede Wereldoorlog verschijnt trekt hij ten strijde tegen het mechanisch rekenen. 'Geef acht! d.i.: Iet op, kijk uit, geef je rekenschap; denk na! Geen machinaal gedoe, geen lege vormelijkheid, geen mechanisch gedril! Want de mens is geen machine.' Maar wel een verhaaltje over Maria ter verluchtiging van de rekenles: 'Waarom niet even een vrome gedachte gevlochten zelfs door onze materiële rekenlessen?', zo vraagt Rombouts zich af. Het aardige aan het gedenkboek van Zwijsen is dat het aan de hand van de eigen geschiedenis ook de vakontwikkeling van de lagere schoolvakken schetst. Hoe het leesonderwijs zich de afgelopen anderhalve eeuw heeft ontwikkeld, welke nieuwe didactische inzichten de rekenmethodes veranderden, hoe het schrijfonderwijs zich verhoudt tot het leren lezen en welk belang er in de loop van de tijd gehecht wordt aan goede kinderboeken. Ook de meest actuele veranderingen in het onderwijs zijn terug te vinden in de lesmethodes: het ontstaan van de basisschool, de toename van allochtone kinderen en niet te vergeten de plaats van de computer in het onderwijs. Sommige discussies ‑ zoals de aandacht voor de kinderlijke belangstelling en ervaring ‑ komen steeds weer terug. De 'katholieke pedagogiek' lijkt in het tijdsgewricht van ontzuiling op de achtergrond geraakt. Maar het besef van normen en waarden, waar frater Rombouts zo op hamerde, is weer actueler dan ooit.

Dit artikel verscheen in iets uitgebreidere vorm op 15 maart 1997 in NRC Handelsblad.

Michaja Langelaan

 

Zakelijke info