Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

140205. Boekbesprekingen

H.K. Makkink Met hoofd, harten handen ...: de geschiedenis van het Middelbaar Technisch Onderwijs in Nederland. Amsterdam, 1994. ISBN 90 6064 841 2.

Obao‑vuto. Nooit van gehoord. Deze onmogelijke afkorting staat voor Opleiding Bewijs Algemene Ontwikkeling ‑Voorbereidend Uitgebreid Technisch Onderwijs, een opleiding die tussen 1957 en 1973 fungeerde als opstapje binnen de hiėrarchie van opleidingen beroepsonderwijs. Het bewijs was nodig om een lerarenopleiding te kunnen volgen. De obao‑vuto is slechts een detail in dit boek over de geschiedenis van het middelbaar technisch onderwijs; maar een aardig detail omdat het illustratief is voor de algehele positie van de hier beschreven onderwijssoort, het hing er zo'n beetje tussenin. De scholen voor mto vormden de schakel die de kloof tussen het niveau van praktische scholing en dat van theoretische scholing kon overbruggen.

Makkink heeft zeer nuttig werk gedaan.

Dit beknopte overzicht biedt een belangrijke bijdrage aan de geschiedschrijving van het technisch onderwijs in Nederland. De wettelijke grondslag van de onderwijsvorm die hij bespreekt, is gelegen in de Nijverheidsonderwijswet van 1919. De wet sprak van uitgebreid lager nijverheidsonderwijs (ulno). Begonnen in 1946 als uitgebreid technisch onderwijs (uto), kreeg dit onderwijs in 1968 de naam van middelbaar technisch onderwijs. (Het middelbaar technisch onderwijs van ouder datum was al sinds 1957 opgewaardeerd tot hoger technisch onderwijs.) Makkink bespreekt de opkomst en groei, de vorm en inhoud en de maatschappelijke betekenis van dit onderwijs en laat daarbij zowel de algemene mts'en als de vakscholen op dat niveau de revue passeren. Verder schenkt hij onder meer aandacht aan de opleiding tot docent mto en de belangenvereniging van mbo‑scholen. Steunend op eigen bronnenonderzoek en secundaire literatuur biedt Makkink een compact overzicht, feitelijk beschrijvend en boordevol informatie. Voor verklaren en interpreteren is in het bestek van 115 bladzijden (plus 26 bladzijden bijlagen en eindnoten) geen ruimte. De auteur houdt het op tij mee of tegen, beziet goede schoolresultaten in samenhang met een streng toelatingsbeleid en met de inzet en toewijding van leerlingen en docenten. Kortom, hier klinkt de montere, waarderende stijl door van iemand die de pionierstijd van nabij heeft meegegemaakt.

AJ

Zakelijke info