Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

 De dagboeken van P.N. Panken 18191904. Memorieboek van een Brabantse schoolmeester, Tweede Band 1858‑1870. Ingeleid en bezorgd door P. Meurkens. Eindhoven: Kempen Uitgevers, 1994. [175 blz] ISBN 90‑74271‑50‑2.

 In het decembernummer 3/4 van De School Anno 1993 heb ik een bespreking gewijd aan het eerste deel van de dagboeken van P.C. Panken dat in 1993 is verschenen. Het tweede deel, met het chronologisch vervolg van de persoonlijke observaties van de opmerkelijk vroeg gepensioneerde schoolmeester Panken, verscheen in 1994. Hierin beschrijft hij zijn belevenissen over de jaren 1858 tot 1870. Na veel geharrewar met de gemeentelijke autoriteiten was hem in 1863, op 44‑jarige leeftijd, door de Minister van Binnenlandse Zaken een pensioen toegekend berekend "...voor eenen diensttijd van 20 jaren 5 maanden en 12 dagen" (p.37). Eigenlijk zet de ondertitel 'Brabantse schoolmeester' de lezer op het verkeerde been. Naar mijn smaak staat zeker niet alleen het schoolmeesterschap aan de materiële en ideologische basis van zijn observaties. Zijn welgesteldheid en in 1863 formeel ingegane rentenierschap lijken mij evenzeer en zeker na 1863 meer bepalend voor zijn 'vrijgestelde' kijk op zijn omgeving.

Na het ingaan van zijn pensioen hoopte hij zijn vrije tijd, zoals hij in 1863 in zijn dagboek schrijft, te mogen blijven besteden aan "... de oefening der studiën: de aangenaamste stand, op de wereld die ik kiezen kan". Bijna 42 jaar lang heeft hij vooral die richting aan zijn leven kunnen geven. Daarmee leidde Panken, zeker in vergelijking met een gemiddelde 19e eeuwse Kempenaar, een fortuinlijk bestaan. Niet zonder genoegen schrijft Panken in 1867: "Mijne boeken, eene wandeling ....dat is mijn leven dag in dag uit. Bij zomertijd en schoon weder maak ik natuurlijk de meeste uitstappen, te huis blijvende lees of schrijf ik schier bestendig. Gedurig bezoek ik mijne te Bergeijk gelegen landerijen en bosschen nu en dan door den Eerw. Hr. Raupp pastoor te Dommelen vergezeld, die eveneens gronden in eerstgenoemde gemeente bezit." (p.101).

De beschrijvingen van Panken bieden een levendige impressie van mensen en dingen die aan hem voorbijgingen tijdens zijn wandelingen in de plaatselijke omgeving en zijn reizen door de wat wijdere omtrek. Hij bezoekt regelmatig enkele oud‑collega onderwijzers, doet diverse pastorieën aan, volgt regelmatig een misdienst en is aanwezig bij veel begrafenissen. Ook verricht hij zelf oudheidkundig graafwerk en laat zijn gezicht zien bij verschillende openbare verkopingen, gaat vaak naar de markt en neemt deel aan diverse openbare vergaderingen.

Zoals ik in de eerdergenoemde bespreking over het eerste deel reeds opmerkte, bieden de dagboeken onderwijshistorisch gezien weinig diepgaande aanknopingspunten. Dat geldt ook voor het tweede deel. Het valt me op dat na 1863, het jaar van zijn ontslag als onderwijzer, zijn toch al beperkte belangstelling voor onderwijsaangelegenheden verder afneemt. In een vervolgpublicatie over zijn ervaringen na 1870 zullen school‑ en onderwijszaken naar ik verwacht een nog geringere rol van betekenis spelen.

HdF

 

Zakelijke info