Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

Dsa130109. Boekbespreking

 E.C.F Bezooijen, Bedrijfsschool Shell Pernis. Vijftig jaar werken aan vakmanschap. Rotterdam\ Hilversum, 1993. (Centrum voor bedrijfsgeschiedenis Erasmusuniversiteit, uitgeverij Verloren) ISBN 906550‑409‑5

Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Op dat moment werd het werk in de fabrieken van Shell, toen nog de N.V. Bataafse Petroleum Maatschappij in Pernis en Vlaardingen, meteen stil gelegd. De tragedie van Rotterdam speelde zich af naast de deur. Bovendien liepen er geen tankers meer de haven binnen om ruwe olie te lossen, zodat de belangrijkste grondstof van de raffinaderij ontbrak. Door de hele oorlog heen bleef dit zo. De directie kreeg de ruimte om zich te bezinnen en daarmee kwam een aloud probleem van de industrie naar voren. Jonge arbeiders die net van de ambachtsschool kwamen, ontbrak het aan genoeg ervaring om meteen op de werkvloer te beginnen. 'Oliemensen' werden met vallen en opstaan in de praktijk gevormd. Zo ontstond de idee om op het terrein een eigen school te beginnen. In het voorjaar van 1993 vierde de Bedrijfsschool Shell Pernis haar vijftigjarig bestaan. Ter gelegenheid daarvan schreef bedrijfshistoricus Eduard Bezooijen een boekje over de school.

Shell wilde alleen veelbelovende jongens een kans bieden. Alleen de beste leerlingen van de ambachtsscholen uit de regio Rotterdam mochten solliciteren naar één van de vijftien plaatsen die per jaar vrijkwamen. De uitverkorenen kregen een opleiding tot bankwerker, lasser, pijpfitter, operator of meettechnicus. Leermiddelen waren gratis en de leerlingen hoefden geen lesgeld te betalen. Ze kregen zelfs een weekgeld. In de beginjaren functioneerde de school helemaal vanuit improvisatie. De docenten kwamen regelrecht van de werkvloer en ontbeerden iedere pedagogische voorbereiding. De lessen waren nog volkomen theoretisch, de methodiek van de meeste vakken bestond uit het van buiten leren van dictaten. Maar in de loop der jaren, met de enorme expansie die het bedrijf zou doormaken, groeide ook het onderwijs mee. De overgang naar de praktijk werd steeds vloeiender gemaakt. Hoewel de docenten altijd Shell‑mensen bleven, ontstond er een leerplan van algemeen vormende en praktisch‑technische vakken. Er kwamen instructielokalen, praktijkdagen en in de jaren zeventig werden er zelfs kleine proeffabriekjes in de school geïnstalleerd. Dit laatste lijkt haast een noodzaak. De technische ontwikkeling nam in de jaren zeventig een hoge vlucht waarmee de fabrieken op steeds verfijnder technologie waren gebaseerd. Met de veiligheid van het produktieproces mocht geen enkel risico worden genomen.

De school kende een straffe discipline. Roken en drinken waren absoluut uit den boze. Een jongen die tijdens een werkweek iets gedronken had, werd ontslagen. Een ander kon vertrekken omdat hij zijn haren had laten permanenten. Het werken met gevaarlijke stoffen tussen ingewikkelde installaties bracht risico's met zich mee. Veiligheid was van het begin af aan een reden waarvoor men voor de school een opvoedende taak zag weggelegd. 'Karaktervorming' werd een van de belangrijkste doelstellingen. En daaraan werd op ouderwetse wijze aandacht besteed. Kees de Jong, oud‑leerling van de school die ik toevallig ken, kan dit beamen: "Een zeker militarisme was de school niet vreemd. De strenge hiërarchie van het bedrijf beheerste in de eerste jaren ook de school, waar een rangorde van de leerlingen werd bijgehouden met een puntensysteem. Sport en bivak op een militair oefenterrein bij Breda stelden de teamgeest en het doorzettingsvermogen op de proef. Daarbij had de school altijd een belangrijke sanctie in handen. Want als je je werk niet goed deed, dan hield men je weekgeld in."

Het boekje van Bezooijen is informatief. Hij beschrijft niet alleen de ontwikkeling van de school, maar plaatst deze beknopt in de geschiedenis van het bedrijf en van het vakonderwijs. Hij boort uiteenlopende soorten bronnen aan: leerplannen, de bedrijfskrant Onder de vlam, en nam interviews met de voormalige hoofden af. Toch is het ook een saai jubileumboekje. De auteur is een onafhankelijk historicus. Maar hij neemt weinig kritische distantie van de mensen die hij ondervroeg. Mensen die zich sterk identificeerden met het bedrijf. Met meer distantie had het boekje wat prikkelender kunnen zijn. Want Shell blijft een eigenaardig fenomeen. Een wereldje dat zeker tot aan de grootscheepse afslanking van vandaag een bedrijf is geweest met een eigen trotse cultuur, een zekere familieband. Het bedrijf bood haar werknemers de zekerheid van een baan voor het leven, maar de werknemer betaalde daarvoor met een stukje persoonlijkheid. Hij moest 'er voor gaan'. In dat opvoedingsproces heeft de bedrijfsschool waarschijnlijk een belangrijke taak vervuld.

Barbara de Jong

 

Zakelijke info