Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

110307. boekbespreking

Karen den Dekker e.a. (red.), Een tien voor vlijt. Meisjesonderwijs vanaf de oudheid tot de MMS.. Zutphen, 1992 (Tipje van de sluier; dl. 7) ISBN 90 6011 822 7

Sinds enkele jaren schenkt de overheid meer aandacht aan de problematiek van meisjes in het onderwijs. Met een campagne als'Kies exact!' of een'1990maatregel' wil zij de keuzen van meisjes veranderen. Zij moeten zich bij het kiezen van een vak of studie meer gaan richten op een toekomst waarin ze zelfstandig hun brood kunnen verdienen. Vanaf haar achttiende worden zij geacht een zelfstandig inkomen te verwerven.

Dit onderwijs‑ en emancipatiebeleid maakte de Vereniging voor Vrouwengeschiedenis nieuwsgierig. Hoe was het in het verleden met meisjes en onderwijs gesteld? De artikelenbundel Een tien voor vlijt. Meisjesonderwijs vanaf de Oudheid tot de MMS vormt een antwoord op die vraag. Het boek geeft een toegankelijk perspectief op de historische achtergrond van de huidige meidenproblematiek.

In een elftal artikelen worden uiteenlopende verschijningsvormen van meisjesonderwijs besproken. Hoewel de ondertitel een zekeren spreiding van aandacht voor het meisjesonderwijs door de geschiedenis heen belooft, ligt de nadruk op de negentiende en twintigste eeuw. Negen bijdragen gaan over meisjesonderwijs in de laatste 200 jaar, één over de oudheid en één over de middeleeuwen. Alle artikelen zijn mooi geïllustreerd.

Van oudsher was het meisjesonderwijs bepaald niet gericht op het opbouwen van een onafhankelijk bestaan als persoon of van een carrière. Een 'kweekschool voor vrouwen' was volgens Mineke van Essen het ideale beeld over onderwijs aan meisjes uit de burgerij in de negentiende eeuw. Meisjes mochten vooral geen 'savantes', geleerde vrouwen, worden. Ze moesten worden voorbereid op hun toekomstige taak in het gezin. Maar in de loop van de eeuw nam het aantal ongehuwde vrouwen

alleen maar toe. De latere MMS wilde daarom naast de voorbereiding op de gezinstaak de weg openhouden naar een 'vrouwelijk maatschappelijk beroep'. Het leerplan bevatte dan ook geen huishoudelijke vakken en kinderverzorging maar talen, boekhouden en algemeen vormende vakken. Het onderwijs aan de MMS werd 'opvoeding met een dubbel doel'. Moederschap bleef 'de hoogste roeping der vrouw', maar als dat niet in het verschiet lag moest het meisje toch voor een 'ernstig levensdoel' kunnen kiezen. Het ging daarin niet om ernstige zaken als kennis, macht of eer maar om deugdzaamheid, liefde en plichtsbetrachting. Dat valt in meer bijdragen in de bundel te lezen. Of het nu ging om plattelandsmeisjes, dienstboden of jonge arbeidsters uit de Philipsfabriek haar werd geleerd zich te schikken in de bestaande positie van vrouwen in de samenleving. En dat was vooral een dienende, zorgende, vaak arbeidzame positie.

Met de invoering van de Mammoetwet verdween de MMS en daarmee het apart onderwijs voor meisjes uit het onderwijsbestel. Coëducatie en daarmee gelijke kansen voor beide seksen werden door onderwijskundigen en beleidsmakers inmiddels als uitganspuntgehanteerd. Saskia Grotenhuis betreurt de vanzelfsprekendheid waarmee de verdwijning van die aparte wereld van vrouwen plaatsvond. Toch komt de vraag naar de voordelen van seksegescheiden onderwijs tegenwoordig weer terug. Oudere Marokkaanse meisjes mogen van hun ouders veelal niet naar een gemengde school. De schoolprestaties van meisjes blijven over het algemeen achter bij die van jongens. Ze worden vandaag de dag gestimuleerd exacte vakken te kiezen, maar boeken pas betere resultaten als ze zonder jongens les krijgen. In de laatste twee artikelen, die respectievelijk gaan over het Amsterdamse Gemeentelijk Lyceum voor meisjes en de verdwijning van de MMS, wordt ook daarom met nostalgie teruggekeken op de meisjesschool.

Barbara de Jong

 

Zakelijke info