Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

40401. Boekbesprekingen

 C.H. Wiedijk, Koos Vorrink. Gezindheid veralgemening *integratie. Een biografische studie 1 891 ﷓ 1940). Wolters﷓Noordhoff, Groningen,1986. (dissertatie)

Koos Vorrink is vooral bekend geworden als leider van de A.J.C. en partijvoorzitter van de S.D.A.P. Voor belangstellenden in onderwijsgeschiedenis is echter zijn onderwijzers﷓ en kwekelingentijd minstens zo interessant. Daaraan besteedt Wiedijk in de hoofdstukken 2 en 3 van zijn proefschrift ruim aandacht.

Vorrink zakte in 1906 voor zijn toelatingsexamen voor de Rijkskweekschool te Haarlem. De Rijkskweekscholen namen alle onkosten die aan de opleiding tot onderwijzer verbonden waren voor hun rekening. Na het volgen van bijlessen deed Vorrink daarom een jaar later een nieuwe poging, waarna hij als eerste op de voordracht aan de minister van Binnenlandse Zaken werd geplaatst. Op zijn veertiende begon hij aan zijn studie als een ijverige en eigenzinnige leerling. In 1908 werd hij voorzitter van de Haarlemse afdeling van de Kwekelingen Geheelonthoudersbond (KGOB) die twee jaar daarvoor in Haarlem wipgericht. Mede door zijn spreekbeurten en propagandatochten groeide de KGOB uit tot een werkelijke jeugdbeweging waarbinnen hij vanaf 1911 de belangrijkste persoon was. Met zijn akte op zak werd Vorrink in december 1911 aangesteld als hulponderwijzer in zijn geboorteplaats Vlaardingen. Door zijn buitenissig gedrag en kleding viel hij op school uit de toon. Met de leerlingen kon hij echter goed opschieten. Hij liet ze verzen van de Tachtigers lezen, en toonde en besprak reproducties van Van Gogh. (p.28) Naast zijn onderwijzerschap continueerde hij zijn activiteiten voor de KGOB. In 1916 werd hij gemobiliseerd en volgde toen als antimilitarist de officiersopleiding' Na zijn demobilisatie verzocht hij om overplaatsing naar Amsterdam. In 1919 was hij verbonden aan een volksschool in Amsterdam﷓Noord waar een krachtige aanpak van de leerlingen noodzakelijk was. Fysiek geweld schuwde Vorrink niet. "Gedurende de schrijfles deed een jongen iets wat Vorrink niet beviel. Hij wilde hem een klap geven. De jongen bukte zich en Bognetteau ﷓die een paar dagen daarvoor een pakslaag had gekregen JvD﷓ kreeg de mep met de stok. Die pakte een inktpotje en smeet het maar Vorrinks hoofd. 'Het was echt knokken', aldus een klasgenote, 'Vorrink gaf hem echt een pak slaag. Hij sloeg de aanwijs

stok op zijn rug kapot.' "(p.59) De onderwijzersloopbaan trok Vorrink steeds minder. Hij voelde er weinig voor om zich maatschappelijk aan te passen en het burgerlijke "een﷓ren﷓rnet﷓kippetjes﷓ideaal" tot het zijne te maken. Hij zocht naar mogelijkheden om buiten het onderwijs, in de vrije jeugdbeweging of bij de drankbestrijding een baan te krijgen. In 1920 lukte dat met zijn aanstelling tot bezoldigd secretaris﷓redacteur van de Arbeiders Jeugd Centrale. Daar kon hij gaan werken aan een verandering van de samenleving en bovendien zijn organisatorische en oratorische gaven volledig ontplooien. Voor zijn AJC﷓ers was Vorrink een 'gedreven' onderwijzer. (JvD)

Zakelijke info