Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

 220203. Pestalozzi s boek der Moeders door M. Rietveld- van Wingerden

 Daan Thomas beschreef in De school anno 1996 no 1 het leven van de Zwitser Johann Heinrich Pestalozzi (1746-1827) en zijn mede door de Verlichting bepaalde grote betrokkenheid met het onderwijs aan straatkinderen. Hij stichtte voor dat doel zelf kindertehuizen, eerst in Neuhoff en later in Stans. Minder bekend is dat Pestalozzi zich ook nadrukkelijk heeft bezig gehouden met het onderwijs aan jonge kinderen. Daarvoor schreef hij in 1803 Buch der Matter oder Anleitung fur Miitter ihre Kinder Bemerken and Reden zu lehren. Een jaar later verscheen daarvan een Nederlandse vertaling onder de titel Boek der moeders.

 Hoewel Pestalozzi zich met dit boekje op moeders richtte, had hij ook impliciet scholen op het oog. Hij had zelf ervaren hoe kinderen door ouders verwaarloosd en economisch misbruikt werden, waardoor hij zelf scholen voor zulke kinderen oprichtte. Kinderen groeiden lang niet altijd aan moeders rokken op. Het was misschien gebrek aan beter, andere handleidingen voor bewaarschoolhouderessen waren er nog niet, dat zijn boekje ook daadwerkelijk op scholen is gebruikt. Dat was bijvoorbeeld het geval op de in 1827 door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen gestichte modelbewaarschool in Brussel. Maar wat hield dit boekje in en in hoeverre bood het een goede handleiding voor moeders en leidsters op bewaarscholen? Hoe paste dit boekje in het toenmalig vernieuwingsdenken met betrekking tot onderwijs en opvoeding?

 De moeder

Allereerst is opmerkelijk dat Pestalozzi zich primair richtte op moeders. Daarin is onmiskenbaar de invloed van Rousseau aanwezig. De romanticus Rousseau had veel meer op met de moeder dan met de vader, die door Verlichtingspedagogen als de opvoeder bij uitstek werd gezien. De verlichtingspedagoog John Locke zag bijvoorbeeld de moeder als iemand die door haar verwennerij en zachte aard het kind alleen maar zou bederven. Rousseau stelde daartegenover dat de moeder vanwege haar natuurlijke binding met het kind en haar gevoelsmatige benadering, juist het kind tot een zegen zou zijn. De moeder staat dichter bij de natuur, bij de oorsprong van het leven. Deze visie houdt nauw verband met het belang dat Rousseau hecht aan de natuur en de natuurlijke opvoeding. Pestalozzi ging daarin mee, maar gaf daaraan op heel eigen wijze vorm. Dat is te illustreren aan de hand van zijn Boek der moeders. 

Boek der moeders

Met verbazing lezen we hoofdstukken achtereen over de opbouw van het menselijk lichaam. Het is een dorre opsomming van alle lichaamsdelen te beginnen bij het hoofd en eindigend met de voeten. Geen detail wordt overgeslagen. Alleen aan de geslachtsdelen wordt nauwelijks een woord vuil gemaakt. Bij de handen slaat de schrijver geen vingerkootje over. Moesten jonge kinderen dat echt allemaal weten? Hoe moesten moeders deze overvloed aan dorre en gedetailleerde informatie gebruiken? De enige handwijzing krijgen moeders aangereikt in het inleidend hoofdstuk. Daarin wijst Pestalozzi erop dat de natuur, of eerder nog de eeuwige maker ervan, de moeder heeft aangewezen om de `zinnen en het verstand' van haar kind vanaf diens geboorte te vormen.

"En moeders! Het boek, dat ik u in de handen geef, zoekt niets anders, dan u op dezen weg, welken Gods voorzienigheid tot de eerste ontwikkeling van den aanleg uwer kinderen u aldus zelve heeft voorgetekend, te houden, en u door opvolging van denzelven in staat te stellen, om de kracht uwer kinderen tot opmerken en spreeken op de eenvoudigste, gemakkelijkste en met de behoeften der verstandelijke en zedelijke vorming het meest , overeenstemmende wijze in hen te ontwikkelen". De moeder heeft dus tot taak de kinderlijke opmerkzaamheid op te wekken en te richten en aan de hand daarvan het kind te leren spreken en diens verstandelijke en zedelijke vorming te stimuleren.

 Aanschouwing

Pestalozzi is de eerste pedagoog die het belang van de `Anschauung' voorop stelde. Dat betekent vooral kijken naar, observeren, beschouwen, beleving, innerlijk gevoel, letten op wezenlijke zaken. Kijken en benoemen is niet alleen een kwestie van het verstand, maar ook een gevoelsmatige gerichtheid zoals oog hebben voor overeenkomsten en verschillen, beoordelen hoe iets aanvoelt en bepalen welke de functies zijn. Daarvoor moet de pedagoog onderwerpen ontlenen aan het alledaagse leven en de directe omgeving van het kind. Brugsma deed dat bijvoorbeeld met zijn schoolplaten (zie De School Anno 2004 no. 1). Daarom nam Pestalozzi in zijn Boek der moeders het lichaam van het kind tot uitgangspunt. "En daar geene uitwendige voorwerpen, die het kind ziet en hoort, maar hij zelf, hij zelf, terwijl hij zich zelf gevoelt, hij zelf, terwijl hij zich in geheele onbehulpzaamheid van zijn eerste aanwezen gevoelt, hij zelf, terwijl zich als het voorwerp der moederlijke verzorging en liefde in deze onbehulpzaamheid en zijn opmerken is; zo begint mijn boek zijne handleiding, om de krachten des kinds tot het opmerken en spreeken te ontwikkelen, ook met het beschouwen van zich zelven - zijn lichaam. Men kende ten allen tijde de grondstelling; dat al het weeten des menschen van hem zelven uitgaat en uitgaan moet - ik volg dezelve, en beschouw in deze handleiding het menschelijk lichaam in tien oefeningen naar even zoo veel gezigtspunten, waarvan dit eerste stuk de zes eerste en een gedeelte der zevende bevat. De eerste dezer oefeningen leert de moeder, haar kind de uitwendige deelen van zijn lichaam te wijzen en te benoemen, dat is, zij leert het kind dezelve naauwkeurig te aanschouwen en dezelve hunne naamen te geeven."

Vorming van het denken

Het boekje blijft echter niet steken in het benoemen van lichaamsdelen, maar tracht ook het kind tot voelen, denken, tellen, vergelijken en vertellen aan te zetten. Welke delen zijn hard of zacht, bol of recht? Welke zijn aanwezig in enkelvoud of tweevoud, viervoud of meervoud? Wat is de functie van bepaalde delen, wat kan je ermee? Met de neus kan je ruiken en ademen, met de mond eten, spreken, fluiten, zingen en drinken. Uitgebreid is de uiteenzetting van de functies van zintuigen als zien en horen. Als je weet dat er in de stal twee paarden staan en één van beiden hinnikt, dan moet hij zijn paard wel kennen als hij weten wil welk van de twee paarden hinnikt. Aan het stemgeluid kan ie horen of iemand je corrigeert, boos toespreekt of beloont. Aan de stand van het lichaam kan je zien of iemand moe is, blij is of zwaar werk verricht.

De inhoud van het boekje geeft de indruk dat alle leerstof trouw gevolgd moet worden en met de kinderen besproken dient te worden. Het laatste hoofdstuk benadrukt dat nog eens door een korte herhaling te geven van het voorafgaande. De bedoeling ervan is moeders te leren hoe het denken van het kind te vormen: "Moeder! Gij moet aan den leiddraad der methode, of aan den leiddraad van mijn boek leeren, om uit den oceaan der zinlijke indrukken, in welken uw onbehulpzaam kind zwemt, weinige, maar voor de vorming van hetzelve wezenlijke voorwerpen uittekiezen; maar dan is het onmisbaar noodzakelijk, en moeder! Laat het u als het onmisbaarste beding der methode gezegd zijn, gij moet bij de oefeningen des opmerkens en spreekens over elk derzelven naar den geheelen omvang van dit boek onvermoeid en standvastig verwijlen, tot dat uw kind het voorwerp en deszelfs deelen naar het gezigtspunt van elke oefening volkomen en naauwkeurig beschouwd, en zich over dezelve niet alleen met naauwkeurige bepaaldheid, maar met een groote gemakkelijkheid geleerd heeft uittedrukken".

 Didactische vorming

Het was de verwachting van Pestalozzi dat als moeders zich zo de methode van `Anschauung' hadden eigen gemaakt, ze die ook konden toepassen op andere onderwerpen. Als zodanig is dit boek didactisch bedoeld, al geven de lessen op zich weinig didactische aanwijzingen. Moeders moesten het voor wat betreft de didactische aanpak vooral doen met het inleidend hoofdstuk. Daar konden ze lezen dat ze niet star de inhoud moesten volgen, maar waar mogelijk selectief andere onderwerpen konden invoegen: "Het is intusschen in het geheel niet het geval, dat de moeder bij het onderwijs tot het opmerken en spreeken zich eenzijdig en onafgebroken met het kind bij het menschlijk lichaam zoo lang moet ophouden, tot dat zij alle oefeningen met hem doorgelopen en voleindigd heeft; integendeel moet zij aan den leiddraad dezer wegwijzing leeren, den geheelen kring der voorwerpen, welke de zinnen van het kind van nabij treffen, naar deze zelfde gezigtspunten te aanschouwen, om telkens na de voleindigen van eene oefening met het menschelijk lichaam andere zoodanige voorwerpen bepaald in het gezigtpunt dezer oefeningen in de reeksopvolgingen intelaschen en met het kind te behandelen. Ook zal ik zonder verwijl voortvaaren, de wezenlijke voorwerpen, die het kind het naast bij liggen en tot de ontwikkeling, versterking en verleevendiging van de krachten van zijn opmerken en spreeken bijzonder geschikt zijn, in deze zelfde reeksopvolging van oefeningen te bewerken, om het door de voortzetting van mijn boek der moeders gemaklijk te maaken telkens met ieder oefening aan het menschlijk lichaam oefeningen met andere voorwerpen, wier nadere kennis voor het kind weezenlijk is, te vereenigen".

Het vervolg op het boek is niet gekomen, ook is onduidelijk op welke schaal Pestalozzi's Boek der moeders is gebruikt. Er kwamen nieuwe boeken als die van Woldendorp (1827) Praktische handleiding voor onderwijzeressen der aanvangs- of kinderscholen, en die der vrouwelijke handwerken voor jeugdige meisjes, die veel meer didactische richtlijnen boden voor onder meer leergesprekken met kinderen. Pestalozzi's ideeën hebben echter de basis gevormd van het aanschouwingsonderricht. Spoedig zou Fróbel hem gaan overvleugelen voor wat betreft het onderwijs aan kleuters. Overigens richtte ook Froebel zijn methode in eerste instantie op moeders.

 

Zakelijke info