|
|
210402 Elise van Calcar en het Nederlandse Opvoedingshuis door Lydie van Hal Een van de bekendste vrouwelijke pedagogen en voorvechtster voor vrouwenemancipatie uit de negentiende eeuw is Elise van Calcar-Schiotling (1822-1904). Ze verwierf veel bekendheid als pionierster van het Frobelonderwijs en als inspectrice van het bewaaronderwijs. In 1865 richtte ze het Nederlandsch Opvoedingshuis in Leiden op. Dat was een bewaarschool met daaraan verbonden een opleiding van bewaarschoolhouderessen. Opvallend aan dit initiatief was de opleiding van burgermeisjes aan deze bewaarschool die naar de methode van Fróbel was ingericht. Deze meisjeskwekelingen leerden de Frobelleer in de dagelijkse praktijk toepassen. Het Opvoedingshuis was in Leiden geen lang leven beschoren omdat in 1866 een conflict ontstond tussen Elise en het bestuur, met als gevolg dat het Opvoedingshuis verhuisde naar Wassenaar. De Breestraat anno 2003 in Leiden. Op de plek waar nu de V&D gevestigd is, stond anderhalve eeuw geleden het restaurant Den Vergulden Turk. In het pand naast Den Vergulden Turk op nummer 214 was het Nederlandsch Opvoedingshuis gevestigd. Niets op deze plek herinnert nog aan de instelling van Elise van Calcar. Toch was hier de eerste professionele Frábelopleiding voor bewaarschoolhouderessen. Wat ging aan dit initiatief vooraf? Aan het begin van de negentiende eeuw was het bewaaronderwijs in Nederland weinig meer dan een veredelde opbergplaats voor kinderen. Het onderwijzend personeel was vaak onvoldoende gekwalificeerd. Kinderen moesten lang stilzitten (om manieren te leren) en veel uit het hoofd leren. In de loop van de negentiende eeuw veranderde langzamerhand de invulling van het bewaaronderwijs, onder meer door de inzet van Elise van Calcar. Geïnspireerd door de Duitse kleuterpedagoog Friedrich Frdbel hield ze publieke lezingen over het onderwijs aan kleine kinderen. Hierdoor trok ze de aandacht van Thorbecke, de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken die onderwijs in zijn portefeuille had. Hij benoemde haar bij Koninklijk Besluit tot inspectrice van het bewaarschoolonderwijs. In 1864 bezocht ze vijftig bewaarscholen verspreid over het westen van Nederland. Ze bracht rapport uit over de kwaliteit van de gebouwen, het onderwijzend personeel en de leerstof. Hierover stelde Elise een rapport op, dat in het Staatsblad openbaar werd gemaakt. De treurige toestanden in veel bewaarscholen zijn door haar toedoen zo aan het licht gebracht. De overtuiging dat het bewaaronderwijs beter kon, gecombineerd met Elise's ideeën over vrouwenemancipatie vormden de aanleiding voor het stichten van een kweekschool voor onderwijzeressen. In het voorjaar van 1865 hield Elise een aantal lezingen in de Stadsgehoorzaal in Leiden om gelden te werven voor zo'n kweekschool. Overigens verontschuldigde ze zich publiekelijk voor haar optreden, zich ervan bewust dat ze zich `op de uiterste grens bevond van wat een vrouw paste'. Haar onconventionele gedrag was desondanks succesvol; nog geen half jaar later ontstond onder Elise van Calcars bezielende leiding het Nederlandsch Opvoedingshuis. Lesprogramma en doelgroep In het Nederlandsch Opvoedingshuis, waarvan Elise directrice was, werden meisjes `uit den beschaafden stand' opgeleid tot `het vrouwelijk leven in de ruimste zin'. In de praktijk betekende dit een opleiding tot bewaarschoolhouderes en onderwijzeres voor kinderen in de lagere school leeftijd, daarbij zorgvuldig geïnstrueerd in de Frëbelleer. Het bredere kader ontstond doordat Elise erop vertrouwde dat de meisjes later hun eigen kroost ook volgens dit principe zouden opvoeden. De gunstige invloed van de Froebelleer zou zo van generatie op generatie gaan. Voor het Opvoedingshuis ontwikkelde ze speciale leermethoden voor ieder vak: geschiedenis, aardrijkskunde, natuurkunde, plant- en dierkunde, delfstoffen, rekenen, Froebelse vormleer, zang, letterkunde, gymnastiek en handwerken. Op het eerste gezicht lijkt dit programma overeenstemming te vertonen met de vakken die ook de HBS gaf. Maar dat is schijn en was volgens Elise ook niet de bedoeling. De door Elise ontwikkelde leerstof en methoden waren toegespitst op de vrouwelijke geest. Het onderwijs richtte zich op het bekwaam maken van meisjes hun toekomstige taak als moeder, onderwijzeres of kinderjuffrouw goed te vervullen. Nadruk lag op innerlijke vrouwelijke beschaving en ontwikkeling. Het was zeker niet de bedoeling meisjes op te leiden tot boekengeleerden en `savantes'. In die tijd hadden velen een afkeer van geleerde vrouwen, die men wel denigrerend aanduidde als savantes. Het streven van het Opvoedingshuis was om een harmonie te krijgen tussen opvoeding en huishouding. Daarom bestond het lesprogramma zowel uit theoretische vakken als huishoudelijke vakken. Op die manier wilde men de vrouwelijke intuïtie vormen en pedagogische kennis ontwikkelen. Welke concrete invulling Elise aan haar onderwijsprogramma heeft gegeven, is nu niet meer na te gaan. Ze heeft slechts haar theoretische ideeën over meisjesonderwijs op papier gezet, onder meer in De dubbele roeping der vrouw: eene prijsvraag beantwoord. Problemen De geschiedenis van het Opvoedingshuis is vanaf het begin getekend door meningsverschillen en ruzies. Elise was directrice van het Opvoedingshuis, maar daarnaast was er een vereniging van begunstigers die uit haar gelederen een dagelijks bestuur had aangesteld. Beide partijen meenden beslissingsbevoegd te zijn en het laatste woord te hebben. Hierdoor ontstonden over en weer irritaties die steeds hoger opliepen. Een halfjaar al na de oprichting van het Opvoedingshuis liepen de conflicten tussen Elise en het bestuur uit op een regelrechte crisis. Elise ontsloeg twee onderwijzeressen, die vervolgens door het bestuur werden aangehouden. Een felle strijd ontbrandde hierdoor en Elise stuurde alle leden van de vereniging van het Opvoedingshuis een brochure met haar grieven. Daarop volgde een ledenvergadering, waarop het gehele bestuur aftrad. Elise kreeg het dagelijks bestuur volledig in handen, hierin gesteund door drie commissarissen. In 1866 verplaatste ze het Opvoedingshuis naar Wassenaar, de woonplaats van de Van Calcars. Hier bestond de school tot 1873, toen Elise waarschijnlijk door geld- en personeelsgebrek en teruglopende leerlingaantallen de school moest sluiten.
In Leiden werd het restant van het Opvoedingshuis min of meer voortgezet als de Kweekschool voor Bewaarschoolhouderessen door Wijbrandus Haanstra, die net als Elise poogde de opleiding van bewaarschoolhouderessen te baseren op het gedachtegoed van Froebel. Deze kweekschool was aan het Rapenburg gevestigd. Haanstra perkte de doelstelling van zijn school wel in. Kwekelingen werden niet meer opgeleid voor vrouwelijk leven in de ruimste zin van het woord. De belangrijkste doelstelling van de school was het afleveren van goed gekwalificeerde onderwijzeressen, een doelstelling die algemeen zou worden voor het gehele kweekschoolonderwijs. In navolging van Elise's initiatief om een voorbereidende kleinkinderschool op de richten, ontstonden er in Nederland meer Froebelscholen. In deze scholen kregen kinderen in de peuteren de kleuterleeftijd een voorbereiding op de lagere school. De verbeteringen ten opzichte van het bewaaronderwijs oude stijl waren de nieuwe leermiddelen waarvoor Froebel vele suggesties heeft gedaan, en de pedagogische waarde die men aan het kinderspel toekende. Dit spelenderwijs leren is een van de belangrijkste kenmerken geworden van de latere kleuterschool. Literatuurlijst Calcar, E. van (1873). De dubbele roeping der vrouw. eene prijsvraag beantwoord. Essen, M. van (1990). Opvoeden meteen dubbel doel: twee eeuwen meisjesonderwijs in Nederland. Essen, M. van & Lunenberg, M.(199l). Vrouwelijke pedagogen in Nederland. Hal, L. van (2003). Elise van Calcar: opvoedkundige en emancipatorische ideeën van een negentiende eeuwee pedagoge. Universiteit Leiden: ongepubliceerde doctoraalscriptie. Sikemeier, J.H. (1921). Elise van CalcarSchiotling: haar leven en omgeving, haar arbeid, haar geestesrichting. |
|