Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


170205. Handschrift als venster op de menselijke motoriek door G. van Galen, 1999 nr. 2

Wat is eigenlijk handschrift?

Handschrift is een vorm van menselijk gedrag waarin heel veel psychologische en zelfs biologische functies hun aandeel leveren. Het is op de eerste plaats een vorm van communicatie door middel van taal. Het is ook een persoonlijk wijze van uitdrukken want iedereen schrijft anders. Dat komt omdat iedereen een andere motoriek heeft. Net als vingerafdrukken zijn de grootte, de vorm, de vloeiendheid en nog veel meer kenmerken van die minuscule haaltjes die tezamen onze geschreven boodschappen vormen bepaald door de eigenschappen van hersenen en spieren die de haaltjes tot stand brengen. Daarbij spelen ook onze stemming, onze leeftijd en de wijze waarop we hebben leren schrijven een belangrijke rol. Het is daarom niet verwonderlijk dat handschrift niet alleen een boeiend onderwerp is voor egyptologen, letterkundigen en schoolmeesters. Ook neurologen, psychologen en forensische speurders maken uitgebreid studie van de wijze waarop handschrift tot stand komt en hoe verschillende omstandigheden als stress, vermoeidheid, ziekte en zelfs de bedoeling handschrift te vervalsen hun stempel drukken op handschrift. Vanuit de exacte wetenschappen bestaat er in toenemende mate belangstelling voor de vraag hoe het menselijk brein in staat is die fijne spierbewegingen uit te voeren die voor handschriftproductie nodig zijn. De afdeling Motoriek en Revalidatie van het Nijmeegs Instituut voor Cognitie en Informatie (NICI) heeft het onderzoek naar handschriftproductie zelfs tot een van haar speerpunten gemaakt.

 Wat onderzoeken zij?

Terwijl de leek misschien bij handschriftstudie in eerste instantie denkt aan het geschreven schrijfspoor, zijn de onderzoekers in het NICI vooral geïnteresseerd in de psychomotorische en neuropsychologische processen waardoor handschriftproductie mogelijk is. Daarvoor is het nodig om het ontstaan van handschrift met behulp van elektronische schrijftabletten van milliseconde tot milliseconde vast te leggen. Het NICI heeft een staf van fysici, informatici, psychologen, en anderen die zich toeleggen op de real-time registratie van handschrift en het analyseren van de daaruit voortkomende kinematische gegevens. Met kinematische gegevens worden zaken bedoeld als het verloop van de pensnelheid over de tijd, de versnellings- en vertragingspatronen en verdere afgeleiden zoals vloeiendheid en pendruk. Die maten zeggen iets over de processen die voor handschriftproductie nodig zijn. Zo zul je zien dat de pensnelheid heel precies een afspiegeling is van de kromte van de haal, maar ook van meer ingewikkelde factoren zoals de lengte van het te schrijven woord, de moeilijkheid van de spelling, ja zelfs de ingewikkeldheid van de gedachten die bezig zijn nieuwe woorden en zinnen voort te brengen, vinden hun weerspiegeling in die zogenaamde kinematische variabelen.

De wetenschappelijke vragen die daarbij onderzocht worden zijn velerlei, zoals de vraag hoe taal, waarneming en motoriek samenwerken in de productie van lopend handschrift, maar ook hoe handschrift verandert onder invloed van ontwikkeling, scholing, ouderdom, ziekten (bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson) en drugs. Ook werken onderzoekers in het NICI samen met het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk om de eigenschappen van verdraaid en vervalst handschrift op te sporen. Tenslotte, er bestaat ook een uitgebreide researchtraditie aan het NICI in het automatisch lezen van handschrift en zelfs in de productie van handschrift door schrijvende robots. Deze technologische toepassingen hebben weer een belangrijke spin off naar de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie.

 Twee voorbeelden.

De eerste voorbeeld geeft een inzicht in de persoonlijke fysische kenmerken van handschrift. Mensen schrijven met een snelheid van zo'n vier tot vijf haaltjes per seconde maar er zijn natuurlijk grote variaties tussen mensen. Ook in de loop van ons leven verandert ons handschrift sterk. Het wordt geleidelijk aan sneller (tot ongeveer 15 jaar) en op hogere leeftijd neemt de snelheid weer af. Het is wel opmerkelijk hoe goed en hoe vaardig mensen tot op hoge leeftijd kunnen schrijven. Ook de vloeiendheid verandert. Jonge kinderen schrijven in kleine stapjes; elk haaltje bestaat als het ware uit een aaneenschakeling van nog kleinere haaltjes. Dat komt omdat kinderen nog niet zo'n precieze controle hebben over de spieren die de vingers en hand besturen.  De veranderingen die in kinderhandschrift in de basisschoolleeftijd optreden kunt u zien in de figuur met het woordje 'ne' dat door kinderen van verschillende leeftijden is vastgelegd op een elektronisch schrijftablet.

Op hoge leeftijd neemt de vloeiendheid weer enigszins af maar dat hangt natuurlijk ook af van de gezondheidstoestand van iemand. Handschrift-onderzoek wordt ook wel gebruikt voor het opsporen van vroege signalen van de ziekte van Parkinson. Andere kenmerkende waarden voor iemands handschrift zijn de grootte, de helling van de op- en neerhalen, de rondheid van de letterhalen en de verhouding tussen de horizontale en verticale verplaatsing van de pen.

Het tweede voorbeeld laat zien hoe je met behulp van bewegingsregistratie kunt vaststellen of een handtekening vals of echt is. Authentieke handtekeningen hebben een ander bewegingsprofiel dan nagebootste. Zo is bijvoorbeeld het verloop van de pendruk bij een imitatie veel vlakker dan bij een natuurlijke handtekening. De linkse drie plaatjes geven een echte handtekening weer. Rechts staat een vervalsing. Het is duidelijk dat de pensnelheid (middelste panelen) veel lager blijft als iemand aan het vervalsen is. Ook zien we bij de vervalsing een veel vlakker maar ook beveriger verloop van de pendruk (onderste paneel).

 Literatuur:

Meulenbroek, R.G.J. (1989). Het schoolvak schrijven onder de  loep. Didactief, 30 32. Den Haag: Instituut voor onderzoek van het onderwijs.

Thomassen, A.J.W.M., Van Galen, G.P. , & De Klerk, L.F.W. (Eds.) (1985). Studies over de schrijfmotoriek: Theorie en toepassing in het onderwijs. Lisse: Swets en Zeitlinger.

Van Galen, G.P. (1998). Raak of Mis, een Kwestie van Neuromotorische Ruis?     De Psycholoog, december 1998, 546-553.

 

Zakelijke info