Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 

170106. Gerrit Bernardus Lalleman (1820-1901), de meest bekende en gewaardeerde schoolmeester van Moordrecht  door P. Vink , 1999 nr. 1

Op 5 mei 1998 is in Den Haag het feit herdacht dat 150 jaar geleden de nieuwe grondwet is ingevoerd. Op diezelfde datum wordt ook ieder jaar de bevrijding van de Tweede Wereldoorlog gevierd. Ter gelegenheid daarvan wordt ieder jaar een provincie speciaal bij deze viering betrokken. Dit jaar was Zuid-Holland aan de beurt. Het werd een éénmalige combinatie van 2 vieringen, waarbij alle gemeenten uit de provincie Zuid-Holland werden uitgenodigd een delegatie naar Den Haag af te vaardigen.

Een bord met foto moest worden meegebracht, van een persoon die voor de gemeente van grote betekenis is geweest in verband met de periode ná de nieuwe grondwet of de oorlog en bevrijding.

In de gemeente Moordrecht behoefde men daarover niet lang na te denken. Deze persoon moest natuurlijk meester Lalleman worden, de enige dorpsgenoot waarvoor ooit een standbeeld is gemaakt. Hij was het die in 1855 een artikel schreef in het blad ‘De economist‘ getiteld: Slavernij in Nederland”.

Op indringende wijze stelde hij daar de misstanden van kinderarbeid en het ontberen van schoolonderwijs aan de kaak. Uiteindelijk heeft dit er mede toe geleid, dat in 1874 het kinderwetje van Mr. S. van Houten tot stand kwam.

Mijn grootvader, die in 1877 in Moordrecht is geboren op de eerste molen van totaal 21 stuks, die gebruikt waren voor de droogmaking van de Zuidplas in 1839, vertelde mij vaak hoe hij als kind nog een paar jaar bij meester Lalleman in de klas had gezeten. Van 1844 tot 1887 heeft Lalleman zijn taak als schoolmeester daar vervuld aan de enige school die ons dorp toentertijd rijk was. Later heb ik mijn grootvaders’ schrift gekregen, waarin hij enige aantekeningen had gemaakt over “G.B. Lalleman in leven hoofd van de openbare lagere school te Moordrecht”. Dit schrift is me later nog al eens van pas gekomen. Zo kon ik in 1961 tijdens het  Staatsexamen voor de H.B.S. mijn verhaal doen over meester Lalleman. Ook in 1964 werd me bij een examen Sociale geschiedenis gevraagd of ik wel eens van meester Lalleman had gehoord. Daar wist ik een geslaagd antwoord op te geven! Ik was toen inmiddels getrouwd en woonde zelfs in de Meester Lallemanstraat en toen ik ook nog over het schriftje van mijn grootvader vertelde, kon dit examen natuurlijk niet meer stuk. Ik kreeg dan ook de hoogste cijfers die er waren. Na afloop van beide examens liepen de gesprekken met examinatoren nog door. Ik kon ze over meester  Lalleman dingen vertellen die zij nog niet eerder hadden gehoord of gelezen.

In 1995 schreef Bert Stilma in het herfstnummer van dit blad al over schoolmeester Lalleman. Hij veronderstelde dat hennepteelt ontstond ná de droogmaking van de Zuidplas in 1839. Op de drooggevallen gronden zou dan in Moordrecht de touwfabricage op gang zijn gekomen.

Dit is echter niet helemaal juist. Hennepteelt vond toen al vele eeuwen al plaats, juist op de rivierkleigrond langs de Hollandse IJssel. Op deze strook grond langs de IJssel vond ook in de tijd van meester Lalleman volop hennepteelt plaats. Er waren in die tijd touwbanen die draaiden op veel kinderarbeid, ook in de tijd van meester Lalleman. Maar er stond toen ook aan deze rivier een steenbakkerij, waarin ook veel kinderen aan het werk waren gezet. In plaats van deze steenfabriek is op deze plek een tapijtfabriek gekomen, die inmiddels ook al weer een paar jaar geleden is verdwenen. De touwslagerijen behoren ondertussen ook al lang tot de verleden tijd. De Historische Vereniging Moordrecht heeft sinds kort een logo, voorstellende een jongetje dat aan het grote wiel draait in een touwbaan.

Het waren vroeger altijd jonge kinderen, zowel jongens als meisjes, die dit hand- en loopwerk van 's-morgens vroeg tot 's avonds laat moesten doen. Soms waren ze amper 4 of 5 jaar. Het waren de erbarmelijke omstandigheden van deze kinderen die meester Lalleman brachten tot openlijk protest.

Tot op heden vormt meester Lalleman voor de gemeente Moordrecht een toonbeeld van sociale betrokkenheid. Hij geniet ook meer recentelijk nog steeds brede waardering binnen de gemeente. In 1959, toen in ons dorp de tentoonstelling “100 jaar Moordrecht" werd gehouden, kwam de figuur G.B. Lalleman zeer uitgebreid in beeld. In 1970 verscheen het boek "Moordrecht in Touw" van J.H.G. de Graaf, waarin ook uitvoerig aandacht wordt geschonken aan de geschiedenis van meester Lalleman.

Meester Lalleman is dus voor ons dorp Moordrecht de meest bekende en geprezen persoon uit de plaatselijke geschiedenis.

Al in 1857 kwam meester Lalleman als toonaangevend naar voren, ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van burgemeester van Vollenhoven, gehuwd met Maria Elzelina Snel. Met de leerlingen van de avondschool zingt meester Lalleman een speciaal door hem gemaakt lied. De laatste regel daarvan was: "Blijv' hij lang ongestoord, ons achtbaar hoofd te Moordt."

Wanneer Johannes Jacobus Snel in 1880 wordt opgevolgd door zijn zoon Anthony Christiaan, maakt meester Lalleman opnieuw de prachtigste liederen. Dan zingt men teksten als: "Luid klinkt de zang op kindertoon, 't strekt Moordrecht wis tot vreugd."

Hij was in 1866 gehuldigd in een raadsvergadering, ter ere van zijn 25-jarig jubileum. Vijftien jaar later, in 1881, herhaalde dit festijn zich nu voor zijn 40-jarig schoolmeestersjubileum. In 1887 werd hij gepensioneerd, waarna hij naar Amsterdam verhuisde en tot directeur werd benoemd van het "Schoolmuseum". In 1898 werd hij nog benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Drie jaar later overleed hij, 81 jaar oud. Maar nu bijna honderd jaar later leeft meester Lalleman nog volop bij velen in Moordrecht!

Zakelijke info