Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


140304. Marie‑Anne Calame: de Pestalozzi van le Locle door  Daan Thoomes, 1996 nr. 3

Inleiding

Een jonge bewonderaar van Calame vertelde het volgende verhaal: 'In de afgelopen nacht had ik zo'n bijzondere droom! Een engel raadde mij aan om naar Calame te gaan en haar ten huwelijk te vragen. Maar toen ik dat advies opvolgde en naar haar toe ging, kreeg ik  te horen: 'Ga toch naar huis, naar je engel en zeg tegen hem dat hij een sukkel is!'

Leven en werk

Calame was een markante vrouw die niet alleen bekend stond om de energieke wijze waarop zij haar aanbidders de deur wees, maar in de eerste plaats om haar pedagogische en artistieke kwaliteiten. Zij gaf leiding aan een groot kinder­huis en was hoofd van een teken­school.

Het is mede dank zij de toegenomen belang­stelling voor vrou­wenstu­dies dat haar naam, die in vergetelheid was geraakt, nu weer opduikt. Daarnaast is het niet toevallig dat dat gebeurt tijdens het Pest­alozzi-her­denkingsjaar (1996). Zij gaat namelijk door voor de vrouwelijke tegenhanger van Pestalozzi. Beiden ontferm­den zij zich gedurende dezelfde periode over grote aantallen ouderlo­ze, verlaten en hulpbehoe­vende kinderen. Pestalozzi (1746-1827) en Calame (1775-1834) hebben gelijktij­dig in Zwitserland ge­werkt aan gelijksoortige sociaal-pedagogische projecten. Pestalozzi in Yverdon en Calame in Le Locle, ongeveer veertig kilometer van elkaar verwijderd.

          Tot op zekere hoogte was Calame zelfs succesvoller dan Pestalozzi. Want hoewel Pestalozzi in talrijke geschriften uiteenzette hoe verwaarloosde kinderen het beste konden worden geholpen, slaagde hij er zelf niet in om behoeftige kinderen gedurende langere tijd onderdak te verschaffen. Zijn opvoe­dingsinstituten moest hij, om uiteenlo­pende redenen, vaak na korte tijd weer sluiten, wat hem later ook wel de bij­naam van eeuwige mislukkeling bezorgde. Calame presteerde het daarente­gen om gedurende een periode van dertig jaar aan meer dan tweehonderd kinderen en aan vijftig medewerkers een stabiele thuishaven te bieden. Onder haar leiding werden honger en besmette­lijke ziekten, vijandigheden en laster weerstaan, wat haar de naam opleverde van de kleine Napoleon.

          De vraag dringt zich natuurlijk op of Pestalozzi en Calame weet hebben gehad van elkaars werk. Volgens Renate Gyalog - auteur van een recente biografie over Calame - moet dat zeker het geval zijn geweest maar zij kan het niet bewijzen. Ook is het niet bekend of Calame op de hoogte is geweest van de publicaties van Pestalozzi. 

Pestalozzi en Calame: een vergelijking

Welke overeenkomsten en verschillen kunnen we constateren?

Zij hielden zich allebei bezig met een hulpverleningsprogramma voor verwaarloosde kinderen waarbij het ging om een combinatie van zorg, opvoeding en onderwijs. Op hun werkwijze was dikwijls veel kritiek. Zo werd er van overheidswege zelfs gezegd dat  behoeftige kinderen op deze wijze 'boven hun stand' werden opgevoed waar­door ongeschikt werden voor allerlei noodzakelijke mechanische werkzaamhe­den. Daarom kwamen  deze scholingsprogramma's niet in aanmerking voor subsidie en was het een eerste vereiste om op ‘creatieve wijze’ aan geld te komen. Zo deed Pestalozzi dikwijls een beroep op vermogende personen. Calame beschikte daarentegen over een eigen inkomen door ­haar functie aan de tekenschool. Met dat geld dat zij verdiende door les te geven aan kinderen uit welgestelde milieus, bekostigde zij haar kinderhuis. Die tekenschool  was een soort beroepsoplei­ding voor de plaatselijke uurwerkindustrie waar werd opgeleid in miniatuurtekenen en email­le­ren.

          Evenals Pestalozzi  praktizeerde Calame het beginsel van gelijke kansen. Geen enkel kind mocht geringer worden geacht dan het andere. Kinderen moesten worden aangesproken op hun eigen aanleg en mogelijkheden. Individuele begaafdheden werden gestimuleerd waarbij de vorderingen van het betrokken kind niet werden vergeleken met andere kinderen, maar uitsluitend 'met zichzelf'. De kinderen kregen onderricht in: lezen, schrijven en rekenen en in de vakken natuurkunde, aard­rijkskunde en tekenen.

          Een andere opvallende overeenkomst tussen Pestalozzi en Calame is het toepassen van kin­derarbeid in de opvoedingstehuizen. Deze kinderarbeid mag in geen enkel opzicht worden vergeleken met de commerciële kinderarbeid die ook in onze tijd nog veel plaatsvindt. Hier ging het er in de eerste plaats om dat de kinderen leerden werken in een pedagogisch klimaat. Dat daardoor tevens een bijdrage werd geleverd aan de kosten van hun eigen levensonderhoud, was belangrijk, maar het was niet het uitgangspunt. Het ging om 'zinvolle bezigheden'. Geen monotone handelingen zoals bijvoorbeeld in de sigarenindus­trie, maar taken waardoor handvaardigheden werden ontwikkeld. Bij voorkeur kunst­zinnige activiteiten. Bij Pestalozzi leerden de meisjes weven en bij Calame kantklossen.

          Zowel bij Calame als bij Pestalozzi was deze beroepsoplei­ding erop gericht dat de kinderen zich later zelfstandig kon­den redden (opvoeding tot zelfstandigheid en zelfredzaamheid).

Er werd bovendien tijdens het onderwijsleerproces voor gezorgd dat de kinderen niet te veel taken kregen. In dit verband werd de volgende uitspraak van De Saussure (1828) serieus genomen: 'Men moet kinderen niet overbelasten, om te voorko­men dat ze het plezier in hun werk verliezen!'

          Calame en Pestalozzi hielden zich weliswaar bezig met ver­gelijkbare sociaal-pedago­gische projecten maar hun beweegredenen waren verschillend. Zij leefden en werkten vanuit ver­schillende visies. Voor Calame hield de belangstelling voor armenzorg en zorg voor behoeftige kinderen verband met haar piëtistische levensovertuiging. Zij was met het piëtisme vertrouwd vanaf haar vroege jeugd.

          De term 'piëtisme' is afgeleid van het Latijnse woord 'pie­tas' dat 'vroomheid' betekent. Het betreft een religieuze beweging in verschillende Europese landen die al dateerde uit de 17de eeuw. Het gaat daarbij niet zozeer om een kerkelijke richting als wel om een beweging waarin sterke nadruk werd gelegd op de subjectieve beleving van het geloof en het praktizeren van Christelijke naastenliefde. De piëtisten verzetten zich tegen het in hun ogen verstarde Christelijke geloof dat vorm had gekregen in staatskerk en dogmatiek. Voor het bereiken van een betere wereld was deze praktische inzet evenwel niet voldoende. Daarvoor moesten - volgens de piëtistische overtuiging - eerst alle mensen innerlijk veranderen. En dat geschiedt in relatie tussen God en de mens. In dit heilspro­ces is God actief en de mens passief. Het piëtisme vertoont in verband daarmee ook wel mystieke en bevindelijke trekken. Bij Calame komt dit mystieke element tot uitdrukking in haar belangstelling voor het zogenaamde quietisme. In uiterste consequentie wordt daarin de menselijke activiteit zoveel mogelijk geminimaliseerd. Bij Calame leidde dit alles tot een te­genstrijdig beeld: enerzijds vertoonde zij een wat dweperige geloofshou­ding met sterke gerichtheid op het Rijk van God en anderzijds was zij zeer praktisch ingesteld en wijdde zij zich met grote ijver aan haar sociale taak.

          Op het gebied van liefdadigheid en kinderzorg kende de piëtistische traditie het belangrijke voorbeeld van August Hermann Francke (1633-1727). Als theoloog was hij van mening dat het geloof zichtbaar moest worden en hij stichtte in de stad Halle een opvoedingsinrichting voor behoeftige kinderen. Mogelijk dat hij een inspirerend voor­beeld was voor Calame.

          Met betrekking tot het quietisme leidde voor Calame het spoor terug naar Fénélon ­(1651-1715). In het ouderlijk milieu van Calame werd Fénélon gewaardeerd om zijn mystieke geloofs­overtuiging en om zijn aandacht voor het meisje in de opvoe­ding. Zij en haar zusters werden niet uitsluitend voorbereid op een leven als echtgenote, huisvrouw en moeder. Misschien is dat de reden waarom zij haar werkzaamheden begon met een weeshuis voor meisjes: 'Les Billodes'. Pas later kwam daar een weeshuis voor jongens bij. En nog later ging zij ertoe over om een te­huis op te zetten voor jongens èn meisjes.

          In onderwijskundig opzicht is nog vermeldenswaard dat zij de Lancaster-methode toepaste. Bij deze methode werden de jongere kinderen in kleine groepjes onder­wezen door oudere leerlingen. 

Voor Pestalozzi speelde religie weliswaar eveneens een rol, maar waren het aanvankelijk vooral  maatschappijkritische motieven waaruit hij handelde. In zijn studententijd was hij sterk beïnvloed door de kritische opvattingen van zijn leermeester Bodmer en de cultuurkri­tiek van Rousseau en later door het veranderingsgezinde klimaat van de Franse Revolutie. Met zijn pedago­giek beoogde hij méér dan alleen maar opvoe­ding. Het ging hem om: 'soziale Gerech­tigkeit und Menschen­bil­dung'. Zijn opvoedingsideeën stonden in dienst van een maat­schappelijk ideaal. In zijn sociale theorie sprak hij eveneens over 'politiek'. Zo omschreef hij de verhandelingen in zijn boek Meine Nachforschungen, als de 'Philosophie meiner Politik'. Overigens moet hieraan wor­den toegevoegd, dat naarmate de revolutie voort­schreed en ook in Zwitser­land had geleid tot bloedige taferelen, hij zich daarvan distan­tieer­de en zich minder 'politiek' opstelde.Qua achtergrond zien we dus een verschil: Calame handelde vanuit geloofsmotieven en Pestalozzi vanuit een maatschappijkritische gezindheid.

          Tenslotte is er nog een belangrijk verschilpunt tussen beide pedagogen. Pestalozzi heeft veel geschreven over zijn pedagogische opvattingen en Calame weinig of niets. Van haar is slechts een brievenverzameling bekend. Dat is ongetwijfeld ook de oorzaak van het ontbreken van haar naam in de historische pedagogiek. Zij genoot tot dusver slechts plaatselijke bekendheid in Le Locle.

In de praktische uitwerking van hun denkbeelden zijn evenwel grote overeenkomsten. Gesteld dat zij in onze tijd geleefd zouden hebben, dan hadden zij elkaar zeker gevonden in de hulp aan zwerfkinderen en allerlei andere kinde­ren in nood.

Literatuur:

http://www.uni-oldenburg.de/~topsch/pesta/beginn.htm

Gyalog, R. (1996). Die 'Pestalozzi' von Le Locle. Das Leben der Marie-Anne Calame.   Zürich und Düsseldorf: Benziger Verlag.'Ein weiblicher Pestalozzi' - interview met Renate Gyalog. In: Leben und Glauben, nr.22, 30.Mai 1996.

Zakelijke info