Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


120102. Catharina van Ulft Een Haagse huisonderwijzeres in het begin van de 19de eeuw door Joh. B. Izendoorn, 1994 nr. 1

 Inleiding

Onlangs kreeg ik in het jaarboek Die Haghe 1929 de memoires onderogen van een onderwijzeres die in het begin van de negentiende eeuw les had gegeven aan kinderen uit welgestelde families. Nu kennen we in Nederland al een beperkt aantal levensbeschrijvingen van leerkrachten, bijvoorbeeld die van Albada, De Vletter, Donkersloot. AI deze personen zijn echter in de letterlijke betekenis van het woord `school'meester, d.w.z. zij gaven les op scholen. Veel minder is bekend over onderwijzers en onderwijzeressen die aan huis les gaven. Toch is het tot in de vorige eeuw redelijk vaak voorgekomen dat kinderen niet naar school gingen, maar onderwijs aan huis genoten. De regeringsverslagen uit die tijd melden dat bijvoorbeeld in de provincie Utrecht "zeer vele kinderen uit den meer gegoede stand huisonderwijs genieten". Soortgelijke opmerkingen worden gemaakt voor Zuid‑Holland en Amsterdam.

Huisonderwijs kon gegeven worden door gouverneurs/gouvernantes en door speciale huisonderwijzers en ‑onderwijzeressen. De eerst genoemden droegen de algemene zorg voor een goede opvoeding en opleiding. Een bekende gouverneur uit de achttiende eeuw was Justus van Effen, die aan zijn pupil Brilanus van Wassenaer zelf les gaf in Latijn, geografie en geschiedenis. Daarnaast diende Van Effen toezicht te houden op de vakleraren (voor wiskunde, Engels, dans). De romanschrijfster Bosboom‑Toussaint en Elise van Calcar zijn ook enige tijd gouvernante geweest.

Gouverneurs en gouvernantes woonden in het huis van hun pupillen en deelden hun levenswijze. Dit is met de huisonderwijzers, in engere zin, niet het geval. Zij kwamen bij de leerlingen aan huis en gaven gedurende een afgesproken tijd les in een bepaald vak, dan wel meerdere vakken.

De lager‑onderwijswet onderscheidde binnen het onderwijzerscorps vier rangen; daarnaast kon men een akte behalen als huisonderwijzer of huisonderwijzeres. Men kon huisdocent worden in één of meerdere vakken. Omstreeks 1825 zijn er in heel Nederland 181 huisonderwijzers werkzaam. In het verslag van 1850 is er sprake van 460 huisonderwijzers en 62 huisonderwijzeressen. Steeds gedetailleerder wordt bijgehouden hoeveel (huis)aktes er jaarlijks worden afgegeven. In 1819 zijn dat er nog 6, in 1833 zijn 22 personen toegelaten en 38 (22 mannen en 16 vrouwen) in 1850.

Een zelfstandig bestaan

Een van die huisonderwijzeressen was Catharina van Ulft. Zij is van Nederlandse komaf, maar werd geboren in Keulen in 1805. Omdat Catharina uit een gegoede familie stamt, krijgt zij een goede opvoeding. Deze staat voornamelijk onder leiding van haar grootmoeder, een strenge dame die thuis een grote staat voert. Als achtereenvolgens haar grootmoeder en moeder sterven en bovendien blijkt dat het familiefortuin opgegaan is, krijgt Catharina's leven onverwacht een wending. Zij is nu "overgeleverd" aan haar gouvernante met wie zij op slechte voet staat. In 1826 besluit Catharina te vluchten naar Nederland. In Den Haag ontmoet zij toevallig Mevr. Hooft, echtgenote van een wethouder. De familie Hooft trekt zich het lot van Catharina aan en komt met‑de suggestie om privaatlessen te gaan geven. Zodoende zou Catharina in haar eigen levens­onderhoud kunnen voorzien. Te gaan werken als gouvernante is veel lastiger voor de katholieke Catharina; voor de protestantse regentenfamilies in Holland zou dat moeilijk aanvaardbaar zijn.

In 1827 doet Catharina examen voor de plaatselijke schoolcommissie. Bij die gelegenheid vindt zij een commissie van veertien mensen tegenover zich, waaronder de bekende onderwijsinspecteur Wijnbeek. Hoewel zij zich zeer zenuwachtig voelt, gaat het examen toch gewoon door. Met de eisen wordt zelfs enigszins de hand gelicht. Catharina, in Duitsland opgevoed, heeft voornamelijk moeite met het uitspreken van woorden als "schooven" en "schaap". Op het moment dat zij bij het onderdeel lezen in de Hollandse taal bij deze woorden was aangekomen, stopte haar examinator, die van te voren was ingelicht, de ondervraging. Men verklaart dat zij geslaagd is en Catharina krijgt een vergunning voor het geven van lager onderwijs.

 Huisonderwijzeres

Hoe verloopt nu de loopbaan van Catharina? In totaal heeft zij een tweetal periodes les gegeven. De eerste was van 1827 tot haar huwelijk in 1832. Vervolgens is er een tweede periode, van 1839 tot 1844. In laatst genoemd jaar eindigen ook abrupt haar memoires. Snel nadat zij is geslaagd, vindt zij werk. Haar memoires geven zelfs de indruk dat de regentenfamilies voor haar in de rij stonden. Zij geeft onderwijs bij de families Hooft, Van Tuyll van Serooskerken en Van Kattendijke. Ook komt zij op het paleis om de hofdames les te geven in handwerken en bloemenmaken. Zelfs Prinses Marianne is enige tijd haar leerlinge.

In deze eerste periode geeft zij de meeste lessen aan de dochter van barones Van Tuyll: 14 à 15 lessen per week. Eigenlijk treedt Catharina hier meer als gouvernante op, de opdracht is namelijk bijzonder ruim, "dat ik haar dochter alles wat tot een volmaakte opvoeding nodig was, bij zou brengen". Freule Maria van Tuyll van Serooskerken krijgt Duits, geschiedenis, geografie, mythologie, rekenen, handwerken, literatuur en godsdienst. Vier avonden per week van zes tot acht uur en drie maal per week een uur overdag is zij bij de familie Van Tuyll. Bij de familie Van Kattendijke verzorgt zij vier keer in de week lessen in Duitse conversatie.Catharina leidt een druk bezet leven. Volgens eigen zeggen werkt zij wekelijks gedurende zes dagen van half acht 's ochtends tot 's avonds elf uur. Het wekt dan ook geen verwondering dat zij overwerkt raakt en ernstig ziek wordt. Na haar herstel neemt de vraag naar haar onderwijs weer toe; vele families moet zij dan teleurstellen. Na haar huwelijk in 1832 stopt Catharina met lesgeven. Omdat echter omstreeks 1839 de zaken van haar man steeds slechter gaan, besluit zij, buiten medeweten van hem, haar oude beroep weer op te pakken. En wederom met succes. De dames Boreel en Van Tuyll verschaffen haar opnieuw lessen en bevelen haar overal aan. Zo gaat zij bijvoorbeeld de dochter van baron Rengers lesgeven. Zij onderwijst dezelfde vakken als eerder genoemd bij freule Van Tuyll; extra vermeld is alleen "het bijbrengen van een beschaafde toon en aangename manieren". Over de tweede lesperiode weidt Catharina minder uit , dan over de eerste; het dagboek eindigt abrupt in 1844. Onduidelijk is dan ook of Catharina doorgegaan of gestopt is met lesgeven.

 Memoires als bron

De memoires vertellen ons een paar dingen over het werk en de contacten van een huisonderwijzeres in welgestelde kringen. Allereerst blijkt dat Catharina steeds meer dan voldoende werk heeft gehad. Het lijkt erop dat de opdrachtgeefsters uit de Haagse regentenfamilies met elkaar wedijverden om haar aan huis te hebben: een vrouw uit een gegoede familie, die goede manieren kende, maar bovenal 'zielig' was door haar verleden. De verstandhouding tot haar werkgevers was dan ook uitstekend. Catharina dineert bij de families Hooft, Boreel e.a., zij bezoekt hun feesten. Tijdens haar ziekte zijn het deze dames die haar op alle mogelijke manieren helpen (en alzo een sociale daad verrichten). Ook later, als haar man financiële zorgen kent, springen de regentenfamilies gedeeltelijk bij.

Over haar relatie met het overige personeel vertelt zij weinig. Wel vermeldt Catharina dat de familie Hooft haar een keer vraagt in hun huis te komen logeren en het opzicht over de huishouding en de dienstboden en de zorg voor de zes kinderen op zich te nemen, als zij zelf op reis gaan. Uit dit alles krijgen we,de indruk dat Catharina meer was dan een 'gewone' huisonderwijzeres: zij had een positie boven het andere, huishoudelijk personeel. Hoewel niet op gelijke voet met haar opdrachtgeefsters, was zij toch meer vertrouwd met hen. Tegelijk is het wel zeker dat Catharina haar eigen plaats kende. Als de oudste zoon van de familie Hooft bekent verliefd op haar te zijn, wijst zij hem af vanwege het standsverschil en het te verwachten schandaal.

Met het verwerven van leerlingen had Catharina weinig moeite. In de Haagse stadsalmanak staan in 183211 huisonderwijzers en ‑onderwijzeressen geregistreerd en in 1842 31 . De naam Van Ulft komen we in de almanak nergens tegen. Op zich niet verwonderlijk want de mond‑op‑mond reclame van haar opdrachtgeefsters leidden tot meer dan voldoende leerlingen. Met haar leerlingen heeft zij een hartelijke relatie.

Over contacten met collega's vinden we in de memoires niets terug. Wel geven zij informatie over haar financiële positie. Deze is in vergelijking met gewone schoolmeesters zéér goed. Catharina berekent aanvankelijk voor handwerken f.1,50 per uur en voor de overige vakken f.1,‑ per uur. Bij Van Tuyll, waar zij zoveel lesuren heeft, stelt zij zelf voor een lagere prijs te berekenen. Mevrouw Van Tuyll protesteert en mijnheer de baron bepaalt tenslotte het definitieve bedrag: het tarief voor handwerken blijft f. 1,50 voor de overige vakken f. 0,75. Haar jaarlijks inkomen bedraagt in die eerste periode zo'n f. 2.000,

De memoires van Catharina van Ulft zijn interessant als bron omdat we eigenlijk zo weinig weten van huisonderwijzers en ‑onderwijzeressen. Uit haar verhaal kunnen we ons een klein beetje een beeld vormen over haar beroep. Bovendien komen we iets meer te weten over het onderwijs dat meisjes uit de hogere kringen in die tijd behoorden te ontvangen. De memoires, hoewel soms sentimenteel en wat zelfingenomen, laten zich vrij vlot lezen. Waarschijnlijk onbedoeld vallen ze in twee ongeveer even grote delen uiteen; het eerste deel, dat handelt over haar eigen jeugd en waarin haar gouvernante een belangrijke rol speelt, en het tweede, waarin zij zelf als lerares optreedt. De gouvernante uit haar eigen jeugd, Mevrouw Viethen, is min of meer het spiegelbeeld van Catharina. Gevlucht uit Nederland naar Duitsland, van protestant katholiek geworden, in Keulen opgevangen door Catharina's grootmoeder die haar opleidt tot gouvernante. Waar Mevrouw Viethen echter volledig faalt ‑ zij heeft een slechte relatie tot haar pupil en slaagt er niet in om op te voeden ‑ daar slaagt Catharina wel in. Voor haar is dan ook de hoofdrol weggelegd.

 Gebruikte literatuur

H.H. van Dam "Enkele genealogische gegevens omtrent Catharina van Lier‑Van Jlft", Die Haghe Jaarboek 1931.

's Gravenhaagse Stads Almanak

"Memoires eener Haagsche Huis‑onderwijzeres in de eerste helft der negentiende " eeuw" met inleiding doorJ.E. van der Pot gepubliceerd in Die Haghe Jaarboek 1928/29.

Verslagen van de regering nopens den staat der hogere, middelbare en lagere scholen in het koninkrijk der Nederlanden

 

Zakelijke info