Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


110102. Jan Versluys, 1845 ‑ 1920  Ed de Moor, 1993 nr. 1

Het is woensdag. Zo'n prettige dag, dat ik thuis ongestoord aan mijn naspeuringen over het negentiende‑eeuwse wiskundeonderwijs kan werken. Net als ik de Handleiding bij het Rekenonderwijs, ten dienste van het huisgezin de bewaarschool en de aanvangsklassen der lagere school door J. Versluys, uitgegeven in 1875 door W. Versluys, ter hand neem, rinkelt de telefoon. "Met Versluys". Een vriendelijke, wat oudere man verontschuldigt zich omstandig voor zijn inbraak. Maar ik ben de enige E. de Moor in het Amsterdamse telefoonboek, en hij is na zo'n 40 jaar uit de States weer eens in Holland. En nu op zoek ‑ mijn verbazing stijgt met de minuut ‑ naar een familie De Moor waar hij in de jaren '35 en '36 in huis had gewoond. Van de kinderen heette er één Eddy "Ja, meneer Versluys, dat ben ik, maar ik was toen pas twee jaar oud."

Er worden enige herinneringen, vooral aan mijn vader opgehaald en we maken een afspraak voor een ontmoeting. Natuurlijk zit ik onderwijl op het puntje van mijn stoel om te vragen hoe Versluys'naam gespeld wordt. Met een y‑grec! En wanneer ik dan vertel over het rekenboek dat voor me ligt, kan ik m'n oren niet geloven: "Dat is mijn grootvader." Gelukkig worden de paranormale verschijnselen niet zo sterk dat het precies degene is aan wie ik dacht, namelijk Jan Versluys. Neen, bedoelde grootvader is de uitgever Willem Versluys.

 Jan en Willem

De broers Jan en Willem Versluys, geboren respectievelijk in 1845 en 1851 in het Zeeuwse Oostburg, werden beiden onderwijzer. Zij moeten intelligente mannen met een enorme arbeidskracht en ondernemingszin zijn geweest. Beiden bekwaamden zich in de wiskunde en vanaf 1875 tot 1894 zien we ze als een onafscheidelijk koppel opereren. Willem als uitgever, aanvankelijk voornamelijk van de schoolboeken van zijn broer Jan.

Jan werd wiskundeleraar en moet beschouwd worden als de eerste echte didacticus voor rekenen en wiskunde in ons land. Zijn productiviteit was enorm en hij schreef net zo makkelijk over het aanvankelijk rekenen als over de hogere algebra of meetkunde. Maar ook over lezen, schrijven, tekenen, pedagogiek en literatur. Veel van zijn boeken gingen lang mee. Zo leerde ik in 1950 goniometrie uit een leerboek van J. Versluys, die toen al 30 jaar dood was.

Enige weken later. Ik draai het nummer van Ir. J. Versluys Jzn. Een oudere heer neemt op. Ik heb beet. Dit is een echte kleinzoon van mijn Jan. "Boeken van mijn grootvader heb ik niet, meneer, maar ik kan u wel zeggen dat die wiskundeboekenschrijvers van tegenwoordig daar nog een voorbeeld aan kunnen nemen."

 Rekendidacticus

Pas na de onderwijswetten van 1857 begint zich in Nederland de schoolboekenmarkt te ontwikkelen. Zeker vanaf 1870, wanneer ook in ons land de industriële revolutie goed doorzet. Dan ook dient Jan Versluys zich aan. Een rasonderwijzer, maar ook wiskundige en pedagoog. Hij paart een brede kennis, een kritische houding, creatief vermogen en enorme werkkracht aan een praktische instelling. Een man van formaat!

Hij formuleert zijn ideeën op een directe, heldere en compacte wijze en biedt met zijn leerboeken en handleidingen structuur als houvast voor de onderwijzer. Hij weet het principe van de aanschouwelijkheid, dat sinds Pestalozzi als een panacee voor alle mogelijke didactische problemen werd beschouwd, tot een begrijpelijk en praktisch hulpmiddel terug te brengen. Zo maakt hij voor het eerst onderscheid tussen 'aanwezige' en 'afwezige' hoeveelheden, tegenwoordig als concreet en mentaal omschreven. Hij bepleit het tellen en rekenen met benoemde getallen, wat betekent dat er bij de sommetjes aan concrete aantallen of maten gedacht moet worden. Dus bijvoorbeeld 'twee knikkers en drie knikkers erbij' in plaats van het formele 2 + 3', waarmee men in die tijd gewoon begon. Overigens laat hij bij het aanvankelijk rekenen wel elk getal apart behandelen: na 2 komt alles over 3, enzovoort, wat welde monografische methode wordt genoemd. De sommetjes worden veelal in de vorm van eenvoudige, voorstelbare toepassingen aangeboden. Is het volgende niet prachtig? "Hoeveel pooten hebben drie vogels? Hoeveel vleugels?"

Het metrieke stelsel wordt verbonden met het 10‑tallig stelsel door onder meer gebruik te maken van geld. Het hoofdrekenen heeft een belangrijke plek in zijn methode, waarbij benadrukt wordt de getallen in hun waarde te laten en met de grootste waarde te beginnen: 47 + 38 = 85; 40 + 30 = 70; 8 + 7 =15; 70 + 15 = 85.

Ten slotte wil Versluys de stof beperken en allerlei onpraktische vraag stukken verwijderen. Vooral moet het blinde rekenen met evenredigheden, een erfenis van Willem Bartjens, tegengegaan worden. Van zo'n som volgt hier een voorbeeld uit 1843: "Indien 20 werklieden in 12 dagen eenen muur van 180 voeten lengte bouwen, hoeveel werklieden zullen er vereischt worden om eenen soortgelijken muur van 450 voeten lang in 5 dagen op te trekken?"

 Een hoofdonderwijzer schrijft in die tijd in het tijdschrift Ons Onderwijs: "De naam Jan Versluys was voor mij een waarborg dat ik iets goeds zou ontvangen. Ik heb mij niet bedrogen. Sinds de invoering dier rekenboeken leeren alle kinderen - zelfs die onregelmatig de school bezoeken - flink en met oordeel rekenen." Of Jan Versluys met deze lofuiting in alle opzichten blij geweest zal zijn, betwijfel ik. Immers, naast het praktische en het formele nut van het rekenonderwijs ziet hij ook nog een ander doel, dat hij in zijn Methodiek van het Rekenen als volgt omschrijft: "Men heeft terecht opgemerkt, dat het geheele onderwijs, door te gewennen aan orde en regel aan stiptheid en nauwkeurigheid, door het zoeken naar waarheid en door het verwekken van blijdschap in het vinden der waarheid, in het voldoen aan juistheid, een heilzamen invloed heeft op de zedelijke ontwikkeling. Maar dat alles geldt voor geen vak in hoogere mate dan voor het onderwijs in rekenen, waarbij de waarheid ten volle tot bewustzijn wordt gebracht,..."

Dit artikel verscheen eerder in Willem Bartjens, tijdschrift voor reken-wiskundeonderwijs in de basisschool, en is overgenomen met toestemming van uitgeverij Zwijsen.

Zakelijke info