Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


90102. "Armen over elkaar en rechtop zitten!" door J.P. Schellekens, 1991 nr. 1

 AI meer dan honderd jaar lang letten schoolmeesters en juffrouwen er angstvallig op dat leerlingen netjes rechtop in de bank zitten. Pesterij van schoolfrikken, of zorg voor lijf en leden? De tentoonstelling Armen over elkaar en rechtop zitten! 150 jaar school­ banken (tot 15 april) omvat foto's, reclamefolders, ontwerptekeningen, houten modellen en een dertigtal schoolbanken uit de collectie van ons museum. De expositie geeft een beeld hoe de schoolbank zich heeft ontwikkeld van een wiebelend bankje tot het ergonomisch verantwoord leerlingensetje van tegen­woordig. Een ontwikkeling die tot in onze tijd doorgaat en waarbij de meester of juffrouw, sàmen met schoolartsen, pedagogen en fabrikanten van school­ banken het beste met de gezondheid van kinderen voor hebben. Tot 1800 wordt er nauwelijks aandacht besteed aan het zitcomfort van de schoolbank. Het meubilair op school was zeer eenvoudig of ontbrak zelfs geheel. Op prenten en schilderijen uit de zeventiende en achttiende eeuw is te zien dat leerlingen op krakkemikkige krukjes, op lange banken achter schragen­ tafels of op de grond zitten. Weliswaar zijn er scholen die 's winters rieten matten of los stro op de grond leggen om de kinderen voor de ergste kou te behoeden, maar gezond is het zitten op een stenen vloer natuurlijk niet. In de eerste helft van de negentiende eeuw probeert de nationale overheid de kwaliteit van het onderwijs op allerlei gebieden te verbeteren. De invoering van het klassikale stelsel en het in een wet vaststellen van minimumeisen aan de kennis van onderwijzers zijn daar goede voorbeelden van. Daarnaast krijgt men steeds meer oog voor de inrichting van de scholen in het belang van de gezondheid van de leerlingen. Lokalen dienen te beschikken, over voldoende ramen, verwarming, frisse lucht en stevig schoolmeubilair.

Om deze materiële verbeteringen te propageren, wordt er in 1818 een brochure uitgebracht getiteld: "Over de belangrijkheid van goede school­vertrekken en derzelver vereischtens, benevens de schets van een op zichzelven staande schoolvertrek voor honderd leerlingen" (D. du Mortier & Zn, Leiden, 1818). Het boekje geeft een nauwkeurige beschrijving van de af­metingen, de materialen, de kleuren en dergelijke van een modelschoollokaal, de leermiddelen en het meubilair.

In deze tijd meent men dat de schoolbank stevig moet zijn en liefst een enigszins hellend schrijfblad en een voetenplank hebben zodat het kind gedwongen wordt een goede zithouding aan te nemen. Een rugleuning vindt men in die tijd nog niet nodig. Ook blijkt uit bijgevoegde werktekeningen en de beschrijving dat er drie maten schoolbanken, één voor elke klas, gebruikt moeten worden. Er wordt dus rekening gehouden met de lengteverschillen tussen kinderen. Veel ruimte boden de banken niet. De modelbank voor de oudste kinderen meet ca. 240 cm. en is bedoeld voor vijf leerlingen. De bank voor de tweede klas is ongeveer 390 cm. en geschikt voor acht tot tien leerlingen. De zitbankjes voor de kleintjes zijn ongeveer 155 cm. lang en bieden plaats aan vier leerlingen per bank.

De nieuwe schoolbanken betekenden niet alleen een belangrijke verbetering voor de gezondheid van het kind in de school, ook het rendement van het (klassikale) onderwijs zou hierdoor kunnen verbeteren. Ventilatie, verlichting én de zit in een goede schoolbank dienen ervoor te zorgen dat kinderen minder snel moe worden en hun aandacht bij de les van de onderwijzer houden. De schoolbanken blijken echter verre van ideaal en staan in later jaren in toenemende mate bloot aan kritiek.

Medici en de schoolbank

Rond 1870 vestigt de Amsterdamse arts dr. S. Coronel er de aandacht op dat schoolkinderen verkeerd zitten, snel moe worden en daardoor het onderwijs slecht kunnen volgen. Er zijn bovendien opvallend veel leerlingen die last hebben van "scheeve ruggen, hooge schouders en bijziende oogen". Vooral de kromgegroeide ruggegraat ofwel scoliose is lange tijd als een typische schoolziékte beschouwd. Om deze schoolziekten te bestrijden en de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen en die van het schrijfonderwijs in het bijzonder te verbeteren, besteden schoolartsen, pedagogen en fabrikanten van schoolmeubilair steeds meer aandacht aan schoolbanken die de leerlingen in een juiste zithouding dwingen.

Ook het onderwijzend personeel wordt ingeschakeld in de strijd tegen de scheve rug en bijziendheid. Het commando "Armen over elkaar en rechtop zitten" zal vele lezers nog bekend in de oren klinken. Al heeft "armen over elkaar" natuurlijk ook te maken met het handhaven van de orde in de klas.

Op de vraag wat de ideale schoolbank is, valt geen definitief antwoord te geven. Vanaf het begin van de negentiende eeuw tot in onze tijd toe bestaan daarover allerlei tegenstrijdige meningen. Wat de ene deskundige een goede schoolbank lijkt, wordt door een ander afgewezen. Door de verschillende visies op de constructie van een bank én door de structuur van ons onderwijsstelsel waarbij niet centraal wordt beslist over de aanschaf van schoolmeubelen, vinden we in Nederlandsche scholen een grote verscheidenheid aan banken. In de tentoonstelling staan bijvoorbeeld verschillende plompe houten banken naast sierlijke bankjes van gietijzer die soms op allerlei manieren verstelbaar zijn.

Ondanks de in het ooglopende verschillen wat betreft afmetingen, gebruikte materialen en de constructie van de diverse schoolbanken, hebben alle fabrikanten zich bij het ontwerpen van schoolbanken door een aantal uitgangspunten laten leiden. Voorop staat natuurlijk dat de bank een leerling als "gegoten" moet zitten. Om dat eindresultaat te bereiken let een ontwerper op de hoogte van de bank (a), de differentie(b), de distantie, de breedte en de vorm van de zitplank(d), de vorm en de plaats van de leuning(e) en de hellingshoek van het schrijfblad(c). (Zie afb. 1)

 Elk kind zijn eigen bank

Met de invoering van het klassikale stelsel aan het begin van de negentiende eeuw komt men tot het inzicht dat elke klas een eigen afmeting bank moet hebben. Zo'n honderd jaar later is het duidelijk dat er voor de kinderen in één klas, meerdere banken van verschillend formaat nodig zijn. Zelfs kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd zijn immers niet allemaal even lang. Schoolbanken zijn daarom verkrijgbaar in meerdere, soms zelfs acht verschillende maten. Ook worden er banken ontworpen die in de hoogte verstelbaar zijn en met de leerlingen kunnen "meegroeien". Op veel scholen wordt het een goede gewoonte om leerlingen elk half jaar op te meten waarna ze een passende bank krijgen toegewezen. (zie afb. 2)

Een goede schoolbank moet als gegoten zitten. Toch zijn er diverse oorzaken waardoor een leerling niet kan zitten zoals het zou moeten. Als het schrijfblad ten opzichte van de zitting (de differentie) erg hoog zit, "verzuipt" een leerling als het ware in zijn bank. Met name bij het schrijven neemt het kind een geforceerde houding aan; de rechterarm en daarmee ook de schouder wordt krampachtig omhoog gehouden. Het bovenlijf krijgt hierdoor een scheve stand waardoor op den duur de wervelkolom kan vergroeien.

Bij een te kleine differentie kan de leerling met zijn benen tussen de zitting en het blad beklemd raken. Verder buigt het kind bij het schrijven en lezen zijn hoofd en de rug teveel naar voren. De borst en de buik worden samengedrukt. Daarnaast is het gevaar voor bijziendheid niet denkbeeldig.

Een leerling anno 1991 verschuift‑meermalen per dag bijna ongemerkt zijn stoel om zodoende iets dichter, of juist iets verder van het tafeltje af te gaan zitten. In het verleden waren er nog geen leerlingensetjes maar vaste banken. Het is de reden dat in het verleden de meeste discussies over de `goede schoolbank' handelden over de distantie, dat wil zeggen: de afstand tussen de voorkant van de zitting en het schrijfblad.

De meeste oude schoolbanken hebben een bepaalde vaste distantie. Daaraan zijn voor‑ en nadelen verbonden. Als de afstand tussen zitting en schrijfblad te groot is (positieve distantie), dan wordt het kind gedwongen om tijdens het schrijven met een gebogen rug voorover te zitten. Het is een onprettige houding en de leerling zal snel moe worden. De kwaliteit van het geschrevene zal er ongetwijfeld onder lijden. Deze afstand is daarentegen wel weer geschikt voor het lezen omdat het kind niette dicht met zijn neus boven het boek zit (gevaar voor bijziendheid).

Bij een schoolbank met een negatieve distantie is de afstand tussen de buik en het schrijfblad vrij klein. Voor het schrijven is de kleine afstand geen punt, het lezen is minder prettig. Ook het de bank in‑ en uitschuiven is niet gemakkelijk. Een euvel dat veelal wordt opgelost door de zitting en/of het werkblad opklapbaar te maken.

Er zijn enkele schoolbanken ontworpen die rekening houden met de voor‑ en de nadelen van de verschillende distanties. Zo heeft de Kunzebank, in het midden van de negentiende eeuw door de Duitser Kunze ontworpen, een verschuifbaar schrijfblad. De distantie is in één handomdraai te veranderen. Bij het schrijven trekt men het blad naar zich toe waarbij de gleuf voor de penhouder en het inktpotje tevoorschijn komen. (Zie afb. 3) Bij het lezen schuift men het blad weer van zich af. Een bijkomend voordeel van deze banken is ook, dat alleen bij het schrijven het inktpotje toegankelijk is; tijdens de andere lessen kan er niet met inkt worden geknoeid en blijven de vlechten van de meisjes schoon.

Om de distantie te veranderen zijn er overigens nog diverse andere oplossingen bedacht. Zo zijn er schoolbanken geconstrueerd waarbij de zitplaatsen kunnen schuiven of worden weggedraaid.

Ook over de breedte en de vorm van de zitplank hebben de meningen sterk verschild. Er zijn opvattingen, dat de zitting zo breed moet zijn, dat de bovenbenen van het kind er geheel op rusten. Anderen menen dat de zitting juist kort moet zijn om de kinderen een optimale zithouding te laten innemen. Bij de meeste schoolbanken helt de zitting iets naar achter en is van voren wat hoger dan aan de achterzijde. Rugleuningen zijn inmiddels standaard, maar moeten deze nu hoog zijn of juist laag? Een kind dat op een bank zonder leuning zit, zal snel moe worden en om steun te zoeken, zich met een kromme rug over het schrijfblad buigen. De schoolbanken na 1860‑1870 hebben daarom, zonder uitzondering, een leuning. De grote vraag was welke leuning de beste steun verschaft. De lage leuning zorgt voor steun in de lendenen, maar geeft de rug te weinig houvast. De schoolbanken met een hoge rugleuning zorgen letterlijk voor een steuntje in de rug. Het gevaar bij deze banken is dat het kind onderuitzakt en met een kromme rug in de bank hangt. Sommige ontwerpers hebben de oplossing gezocht in het maken van een brede, met de glooiing van de rug meelopende leuning. De oudste schoolbanken hebben een lichte hellingshoek van het schrijfblad. Dit acht men voor het schrijven en lezen de beste oplossing. De hellingshoek dient echter voor lezen veel groter te zijn dan voor schrijven. Eén van de fraaiste schoolbanken op de tentoonstelling is zo gemaakt dat het werkblad gedeeltelijk kan worden omgeklapt waardoor in de eerste plaats de distantie verandert en er bovendien twee verschillende hellingshoeken (voor lezen en voor schrijven) ontstaan.

Overigens woedt de discussie over de hellingshoek tot in onze tijd door. Zo heeft de Technische Hogeschool Eindhoven in 1974 een onderzoeksrapport uitgebracht onder de titel "Miserabele lichaamshouding door slecht schoolmeubilair, een provocatie van hoofdpijn en concentratievermindering". Vanuit pedagogische‑ en vanuit medische oogpunten pleit men hierin voor de toepassing van een variabel schuin werkvlak van het schoolmeubel. Enkele fabrikanten van schoolmeubilair hebben de aanbevelingen ter harte genomen. In de tentoonstelling staat een modern ogend leerlingensetje uit 1981 waarbij zowel de hoogte en de hellingshoek van het tafeltje traploos en onafhankelijk van elkaar zijn te verstellen. Naar aanleiding van deze nieuwe school"bank" zijn er diverse opiniërende berichten in de pers verschenen over de meest ideale zithouding van kinderen in de school.

Tot in het begin van de twintigste eeuw zijn er op scholen banken in gebruik waarin drie of meer kinderen naast elkaar zitten. Deze banken zijn erg onpractisch met name als een kind dat tussenin zit naar "achteren" moet, of voor het bord moet komen. De tweepersoonsbank blijkt beter geschikt te zijn. Overigens hebben de meeste oudere bezoekers in ons museum in de houten tweepersoons banken hun schooltijd doorgebracht. Dat is niet zo verwonderlijk aangezien de Rijksoverheid in 1921 normen voor een houten schoolbank heeft uitgegeven. Aan de hand van deze normen kon een dorpstimmerman of een kleine timmerfabriek de schoolbank, Rijksnormbank genaamd, gemakkelijk en goedkoop vervaardigen. Het is de voor de handliggende reden waarom zoveel schoolbesturen in Nederland voor deze bank hebben gekozen.

In de periode 1900‑1960 is de tweepersoonsbank het meest gebruikte type. Er zijn overigens tal van schoolverenigingen die het zich kunnen veroorloven om de duurdere éénpersoonsbankjes te kopen. Vermoedelijk zijn het pedagogische overwegingen die deze keuze bepalen.

Vanaf de jaren zestig gaan langzamerhand steeds meer scholen experimenteren met nieuwe vormen van onderwijs. De vertrouwde klassikale manier van lesgeven heeft zijn langste tijd gehad, andere werkvormen doen hun intrede. Naast het benaderen van het kind als individu legt de onderwijzer of onderwijzeres ook de nadruk op groepswerk, kringgesprekken en dergelijke. De expressieve vakken zoals tekenen, toneel, handenarbeid en muziek komen in het lager onderwijs meer aan bod. De logge tweepersoonsbanken zijn niet erg geschikt voor deze nieuwe onderwijsvormen. Het zogenaamde leerlingensetje, bestaande uit een tafeltje en een stoeltje doet zijn intrede in de scholen. Deze lichte setjes kunnen in allerlei opstellingen worden neergezet.

Met de komst van de leerlingensetjes in de klassen zijn de problemen van het slechte zitten nog niet opgelost. Aangezien het tafeltje en stoeltje los van elkaar staan, kan de leerling zelf de distantie bepalen. Een goede zithouding kan hierbij verloren gaan. De oude strijd of een hellend of horizontaal schrijfblad vereist is, blijft tot in onze tijd toe de gemoederen bezighouden. Om beide mogelijkheden uit te buiten, is er, zoals al eerder beschreven, een tafeltje, de Ergonaut2000 op de markt gekomen waarvan de hellingshoek van het schrijfblad traploos verstelbaar is.

Is dit nu het ideale schoolsetje? Zolang kinderen op twee poten van hun stoel balanceren om vervolgens een doodsmak te maken, blijft er voor ontwerpers en meubelfabrikanten werk aan de winkel. En de meesters en juffrouwen? Zij zingen nog dagelijks in koor: "De stoel heeft vier poten, Matthijs".

Zakelijke info