Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


20304. Naar de werkplaats door Manuele du Bois-Reymond, 1984 nr. 3/4

Na de zomervakantie moesten Trix en Irene weer naar school, maar welke zou dit zijn? Verschillende Nederlanders waren verwonderd, toen zij hoorden dat prinses Juliana voor haar kinderen de Werkplaats van Kees Boeke te Bilthoven had gekozen. Kees Boeke was een idealist, die jaren zonder geld geleefd had, nog wel met een gezin van acht kinderen, omdat hij meende dat de wereld gelukkiger zou zijn als er geen geld was. Maar hij had al lang geleerd dat het in deze maatschappij zonder geld onmogelijk gaat. Enige jaren voor de oorlog had hij in Bilthoven een school opgericht, waar een opvoedingsmethode werd gevolgd, die bedoelde dat de kinderen zich in grote vrijheid zouden ontplooien en waar Boeke als consequent Christusbelijder zijn leerlingen wilde doen leven uit en naar de liefde van Jezus Christus.

Half september gingen Trix en Irene voor het eerst naar Bilthoven; ieder hadden ze een trommeltje met boterhammen en een appel mee. De school was toen heel primitief, want het oude gebouw van de Werkplaats was in de oorlog vernield en er werd nu schoolgehouden in de woning van een leraar. De kinderen zaten soms op een bed of op de vloer. In de Werkplaats leerden de kinderen niet alleen lezen, schrijven en rekenen, maar ook huishoudelijk werk. Daarom mede had prinses Juliana deze school voor haar kinderen gekozen, want ook op de school in Canada was het onderwijs, meer dan op de meeste Nederlandse scholen, sterk op de praktijk gericht. De kinderen moesten vloeren dweilen, stof afnemen, kopjes wassen en zo meer.

Toen de vrouw van een van de leraren ziek werd en geen hulp had, deed Trix van dit huishoudelijk werk zelfs meer dan het schoolprogramma voorschreef. Met een groepje meisjes maakte zij de afspraak dat zij de zieke zouden helpen. Tezamen deden zij de vaat, stoften af, maakten de kamers op orde en hielpen de kleintjes. In het begin werkte de ploeg goed, maar spoedig kregen verschillende meisjes er genoeg van; de een na de ander bleef weg. Trix echter niet! Ze deed trouw haar werk, totdat er hulp kwam voor de zieke moeder. Zo jong reeds toonde Beatrix dat zij een eenmaal opgenomen taak volbracht, hoe moeilijk die ook vallen mocht.

De toestand in Nederland werd snel beter na de oorlog. Er kwam meer en smakelijker voedsel op tafel; er kwam meer brandstof, zodat de centrale verwarming in het paleis weer branden kon, nadat het er de eerste winter koud en kil geweest was, omdat slechts in een enkel vertrek een haard met hout gestookt kon worden; men kon weer kleren en schoenen kopen en er werd gebouwd. Ook de Werkplaats van Kees Boeke werd weer opgebouwd. In de nieuwe school waren niet slechts leslokalen, maar ook een keuken, een wasserij, een atelier voor tekenen en boetseren, een pottenbakkerij en ook een grote tuin, waarin ieder kind een eigen hoekje moest verzorgen. Irene deed graag tuinwerk. Zij zaaide, plantte en verspeende, schoffelde en wiedde; haar tuintje zag er altijd keurig uit. Trix zat vaak uren achtereen met groot plezier te tekenen en te verven. Doch met nog groter ambitie en talent ging ze boetseren, nadat een leraar had ontdekt dat ze daarvoor bijzondere aanleg had.

Beide zusjes hielden veel van toneelspelen. Ze waren daarbij knap in het bedenken van een spelletje en in het regisseren. Irene speelde heel natuurlijk. Eens hebben de prinsesjes een ondeugend eigen spelletje opgevoerd, maar voor daarvan verteld wordt, eerst iets anders. Zuster Feith, die bijna acht jaar de trouwe verzorgster van Trix en later mede van haar zusje was geweest, en in een zeer bewogen tijd lief en leed van het prinselijk gezin gedeeld had, ging in het najaar 1946 trouwen met jonkheer J. Röell, een oom van de kleine Renée, die met haar moeder weer naar Canada teruggekeerd was, omdat deze hertrouwen ging met de heer Feaver, chef van het Protocol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Canada, later Canadees gezant in Denemarken. De trouwdag van 'Zussie? - zo noemden zij zuster Feith nog steeds - werd een feest voor de prinsesjes. Trix en Irene waren bruidsmeisjes, Margriet was bloemenmeisje. De bruiloft werd gevierd op Paleis Soestdijk; dat had prinses Juliana zo gewild. In de Waterloozaal, waar zuster Feith zo dikwijls met de kinderen gespeeld had, werd nu het bruiloftsmaal gebouden met twee en vijftig gasten. In plaats van zuster Feith werd zuster Anneke Huidekoper verzorgster van de prinsesjes, maar deze bleef niet lang, want ...

En nu komt het spelletje van Trix en Irene. Het werd vertoond in het bioscoopzaaltje in het souterrain van het paleis, voor de Prins en Prinses en enkele intieme vrienden; ook zuster Huidekoper was erbij. Pietie stond vóór de voorstelling bij de deur met een collectebusje. 'Niet minder dan een dubbeltje,' zei ze tegen ieder die binnenkwam. Het is voor het Rode Kruis.' Wat er vertoond zou worden wist niemand, álleen dat het spelletje 'De Trap' heette. De voorstelling begon. In het eerste bedrijf keken de drie prinsesjes uit een raam en wezen elkaar iets in de diepte. Het moest iets geheimzinnigs zijn, iets grappigs ook. De meisjes lachten van verholen pret. Maar wat het was? In het tweede bedrijf kwam Irene op, als heer gekleed in lange broek en

zwarte jas, haar krullen in een heren hoed gestopt. Vervolgens kwam Trix als dame, een beetje gepoederd, wat verf op de lippen, een bontjas aan. Het tweetal ontmoette elkander op een trap, die wel wat leek op het bordes van het paleis. Ze minnekoosden samen. Toen ze afscheid namen zei 'hij': 'Dag Anneke,' en groette 'zij': 'Tot ziens, Dick.' Op dat ogenblik barstte het zaaltje in een schaterlach los, maar Anneke Huidekoper bloosde tot in haar hals. Want een jonge man, die zij pas kort geleden voor het eerst ontmoet had, Diek geheten, had haar de vorige week in het paleis bezocht en na afloop van het bezoek hadden zij afscheid van elkaar genomen op de stoep. De kleine deugnieten hadden dit afscheid van hun slaapkamer uit begluurd en hadden er dit spelletje van gemaakt! De kijkers lachten allen dat de tranen over hun wangen liepen; zuster Anneke weldra ook. De romance leidde tot een bruiloft, waarbij Trix, Irene en Margriet weer van de partij waren. Verzorgster der prinsesjes werd hierna mevrouw Rita Pennink, een oorlogsweduwe.

Uit: K. Norel, Vier Zonnekinderen. Zwolle, 1956.

 Wij hadden graag willen praten met twee van de prinsekinderen. Helaas heeft geen van beiden ons een gesprek toegestaan. Zouden zij ons hetzelfde verhaal verteld hebben?

MDB-R.

Zakelijke info