Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


20303. Kees boeke internationaal, 1984 nr. 3/4

Inleiding

Onlangs vond in de Werkplaats te Bilthoven een bijeenkomst plaats van ouders en medewerkers van deze school. Bij die gelegenheid voerde Lic. André Stroobants het woord. Deze, in de vredesbeweging aëtieve Vlaamse pedagoog, studeerde enige jaren geleden af aan de Katholieke Universiteit te Leuven met een omvangrijke verhandeling over Kees Boeke. In dit geschrift benadrukt hij vooral Boeke als vredespedagoog, voor wie opvoeding en onderwijs middelen waren om te werken aan een mondiale samenleving, gefundeerd op het onderling respect van mensen en waarin oorlog en geweld zijn uitgebannen en de bestaansen ontwikkelingsbehoeften voor allen op rechtvaardige wijze worden vervuld. De opvatting van Stroobants, die met een verwijzing naar Boeke's Delftse opleiding zelfs de eretitel 'ingenieur van een betere wereld' gebruikt, sluit grotendeels aan bij onze eigen ideeën over Boeke's leven en werk, vooral ook waar het zijn internationale activiteiten betreft. Boeke is hierbij vrijwel steeds aanwezig als bouwer aan de wereldvrede. Er is een ontwikkelingslijn in te volgen, die richtlijn zal zijn voor dit artikel.'

Wij bespreken achtereenvolgens:
- het ontstaan van de internationale gezindheid bij Kees Boeke;
- de actieve deelname aan pacifisme en anti-militarisme van Kees en Betty Boeke;
- Boeke en de internationale beweging tot vernieuwing van opvoeding en onderwijs;
- Boeke en de idee van internationale kindergemeenschappen.
 Uiteraard kunnen wij hier niet uitvoerig op deze onderwerpen ingaan; wij hebben daarom keuzes gemaakt, waarbij wij wilden illustreren, dat Boeke sterk internationaal georiënteerd was en op welke terreinen en in welke richting hij zich daarbij bewoog.

 Het ontstaan van de internationale gezindheid bij Kees Boeke

 Als Boeke in 1902, bijna 18 jaar oud, zijn woonplaats Alkmaar verwisselt met die andere kleine Hollandse provinciestad Delft om er de opleiding tot civielingenieur te volgen, is hij nog nauwelijks over de grenzen van zijn eigen land geweest. Tijdens zijn studieperiode zal dit veranderen o.m. door zijn aktiviteiten als lid- en later als bestuurslid - van de Delftse afdeling van de N.C.S.V. (Nederlandsche Christelijke Studenten Vereeniging). Zo bezoekt hij in 1904 een internationaal congres van de S.V.M.U. (Student Volunteer Missionary Union) te Edinburgh, gewijd aan christelijk zendingswerk in mondiaal verband. Omdat de bijeenkomst niet 'richting-gebonden' is, wordt er in grote openheid over de grenzen der kerkgenootschappen heengekeken. Kees voelt dit aan als bevrijdend. Hij maakt bij deze gelegenheid kennis met ideeën en werk van de 'Society of Friends', de quakers.

Als hij na het behalen van zijn ingenieursdiploma (1908) besluit om zijn studie met een promotie af te ronden, gaat hij naar Londen voor zijn onderzoek, dat overigens niet tot het gewenste resultaat zal leiden. Tijdens zijn verblijf in de Engelse hoofdstad verdiept zich zijn belangstelling voor de 'Society of Friends' op een zodanige wijze, dat hij besluit quaker-zendeling te worden. Zijn kennismaking met Beatrice Cadbury, die zelf afkomstig is uit een quakerfamilie, leidt tot een huwelijk en samen zijn zij van 1911-1914 werkzaam in de Libanon, dan nog onderdeel van de Turkse provincie Syrië. Zijn werk daar voltrekt zich grotendeels in scholen en in de praktijk van het onderwijs ontstaat bij hem hier al de gedachte aan de school als kindergemeenschap. Het ideaal van de internationale kindergemeenschap als een middel om jonge mensen van verschillende nationaliteiten, rassen en godsdiensten met elkaar te leren omgaan, begint hier al vage vormen aan te nemen.

Voor het verdere leven van Kees Boeke zal zijn intensieve kennismaking met de 'Friends' van enorm grote betekenis zijn. De consequenties van hun opvattingen over de verstandhouding tussen mensen en volkeren, de eerbied voor de eigen waarde van ieder mens, het afwijzen van geweld en onderdrukking, de hulpverlening aan medemensen in nood ongeacht ras, huidskleur of nationaliteit, werken in hem door, maar ook wordt zo in hem de grondslag gelegd voor zijn latere socioeratische opvattingen, die een belangrijk element zullen vormen bij zijn ideeën over de ordening van mensengemeenschappen, klein en groot. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakt het voor Kees en Beatrice en hun kleine gezin nodig om de Libanon te verlaten en naar Engeland te gaan.

 De actieve deelname aan pacifisme en anti-militarisme van Kees en Betty Boeke

 In Engeland worden Kees en Beatrice lid van de Fellowship of Reconciliation (F.O.R.), die verzoening tussen de volkeren nastreeft en probeert alle christenen samen te brengen die op grond van hun geloofsovertuiging tegen de oorlogsvoering zijn. Als lid van het centraal comité van de F.O.R. maakt Boeke, die een Nederlands paspoort heeft, een reis naar Duitsland om daar contact te leggen met pacifistische groeperingen.

Wanneer tijdens de oorlog in Engeland de dienstplicht wordt ingevoerd verslechtert het klimaat voor de vredesbeweging. Veel dienstweigeraars belanden in de gevangenis en de Defence of Realm Act (D.O.R.A.) stelt de overheid in staat om gezagsondermijnende anti-oorlogsacties snel af te straffen. De Boeke's blijven echter met veel anderen propaganda voeren tegen voortzetting van het oorlogsbedrijf. Als Kees in 1918 voor het gerecht moet verschijnen wegens in het openbaar geuite lopruiende en het moreel ondermijnende uitspraken' wordt hij tot gevangenisstraf veroordeeld en vervolgens uitgewezen naar Nederland. Terug in eigen land vindt hij snel aansluiting bij gelijkgezinden en getuigt waar hij maar kan, voor de vrede. Na de wapenstilstand komen Beatrice en de kinderen naar Nederland en het gezin vestigt zich in 'Het Boschhuis' te Bilthoven dat weldra een centrum wordt voor vredesacties en anti-militaristische propaganda. Kees en Betty (zoals zij voortaan in Nederland genoemd wordt) komen beiden - door hun zonder verlof spreken in het openbaar - herhaalde malen met de politie in aanraking. Rawson (1) typeert hen als 'christensocialisten' die door hun fundamentalistische standpunten en daaruit voortvloeiende handelwijzen in conflict kwamen met de Staat en niet schroomden de voor hen zeer vergaande consequenties daarvan te aanvaarden.

Tussen 1918 en 1926 legt Boeke een enorme aktiviteit aan de dag; talloze kleinere en grotere werkgroepen en werkgemeenschappen komen tot stand, die alle overeenstemmen op dit punt, dat zij willen bijdragen aan verbetering van de verstandhouding tussen mensen en volkeren. De doelen worden geleidelijk verlegd van anti-oorlogsprogaganda naar het scheppen van een klimaat, waarin vrede tussen de mensen als de normale toestand zal worden beschouwd. Nog in 1918 wordt na een conferentie in 'Het Boschhuis' de 'Broederschap in Christus' opgericht en in een artikel van juni 1919, getiteld 'Christenen en Revolutie' (2) roept Boeke op tot een christelijke revolutie in de harten van de mensen: niet het evangelie tégen de revolutie, maar revolutie door het evangelie. In hetzelfde jaar komt na een internationale conferentie, eveneens in 'Het Boschhuis', de 'Christelijke Internationale' tot stand met als doel: wederopbouw op basis van liefde en barmhartigheid en revolutie door verzoening.

De 'Internationale' wordt te Bilthoven gevestigd; het secretariaat komt in handen van Kees Boeke en de Zwitser Pierre Ceresole. Later zal de 'Christelijke Internationale' worden voortgezet onder de naam"International Fellowship of Reconciliation', gevestigd in Londen. Deze 'Fellowship' bestaat nog steeds. Dit laatste geldt ook voor een initiatief van Pierre Ceresole (1920), waardoor vanuit de 'Christelijke Internationale' de 'Service Civil International' in het leven werd geroepen. Deze 'Service Civil' heeft zich gedurende vele jaren ingezet voor wederopbouwwerk, door vrijwilligers.

Na een reis door Duitsland in 1921 organiseert Boeke in het pas als conferentieoord gereedgekomen 'Broederschapshuis' te Bilthoven een bijeenkomst met het doel een internationale organisatie in het leven te roepen, die geen specifiek religieuze achtergrond heeft en die een Europees centrum zal zijn voor alle radicaal pacifistische bewegingen. Deze organisatie komt tot stand onder de naam 'Paco' (Esperanto voor 'Vrede'). Aanvankelijk is het secretariaat in handen van Jo Meyer en gevestigd te Bilthoven; later wordt het overgeplaatst naar Londen. Onder de naam 'War Resisters International' (W.I.R.) is ook dit initiatief van Boeke tot heden blijven bestaan.

Een belangrijk plan van Kees en Betty Boeke is in 1922 zover gerijpt, dat het tot uitvoering kan komen: zij besluiten in dat jaar afstand te doen van het aandelenpakket, dat Betty als lid van de familie Cadbury - bezitters *van 'The British Cocoa and Chocolate Company Ltd. te Bourneville (Eng.) heeft geërfd. Zij geven het vruchtgebruik ervan in handen van het daartoe opgerichte 'Boeke Trust Committee', waarin leden van de bedrijfsraden zitting hebben. De gelden komen ten goede aan o.m. de verbetering van de arbeidsvoorwaarden in de Cadburybedrijven, de bevordering van de verniéuwing van de maatschappelijke orde, vredeswerk en hulp aan lijdende medemensen. Een klein deel is bestemd voor de opvoeding van de kinderen Boeke. In de jaren tussen 1922 en 1939 worden tenminste 15 internationale Boeke Trust Conferenties gehouden, waarvan twee in Bilthoven en de andere in Engeland, Zwitserland en Frankrijk. De bedrijfsraden van de Cadburyfabrieken in Engeland, België, China, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Rusland en Zwitserland zijn er vertegenwoordigd. Men wijdt deze bijeenkomsten gewoonlijk aan vraagstukken op het gebied van de vrede, van de sociale verhoudingen en van opvoeding en onderwijs.

We willen niet onvermeld laten, dat in 1922 de 'Bilthovense Beweging' ontstaat, waarin Kees Boeke een belangrijke rol zal spelen. Men wil in Bilthoven komen tot een nieuwe gemeenschapsordening, die als een zuurdesem zal werken voor heel Nederland en wellicht ook daarbuiten. Hier zullen locale groepen hun samenleven ordenen door gemeenschappelijke beperkingen, die zich houden aan het beginsel, dat beslissingen slechts tot'stand kunnen komen na het bereiken van algehele overeenstemming in de groep. Boeke zal dat beginsel later het 'sociocratisch principe' noemen en het na de Tweede Wereldoorlog aanbieden als een alternatief voor zowel parlementaire democratie als voor dictatuur (3).

Boeke blijkt in de jaren '20 een zekere verschuiving in zijn denken te hebben doorgemaakt: zijn christelijk fundamentalisme gaat geleidelijk plaats maken voor een op de wereld gericht humanitair denken, waarin meer en meer ruimte ontstaat voor het zoeken van oplossingen voor practische problemen. Hij gaat ook opvoeding en onderwijs meer dan tevoren zien als belangrijke factoren voor de opbouw van een nieuwe samenleving: tussen 1920 en 1925 worden niet minder dan zes conferenties in het Broederschapshuis aan deze onderwerpen gewijd, o.m. de Boeke Trust Conferentie van 1923.

Hoewel Boeke het stichten van een eigen schooltje (de Werkplaats) 'feitelijk toevallig' noemt, is hij toch al jaren op het ontstaan ervan voorbereid (4). Vanaf 1926 zal de Werkplaats (W.P.) een 'belangrijk deel van zijn aandacht opeisen. Tegelijkertijd zien wij echter, dat hij, hoewel hij zich in de jaren tussen 1922 en 1934 vrijwillig in een isolement begeeft door zijn breuk met de Staat, toch zijn aandacht naar buiten blijft richten en zijn pedagogisch werk steeds blijft zien in dat ruimere verband van vernieuwing van de mens en de menselijke samenleving.

 Boeke en de internationale beweging tot vernieuwing van opvoeding en onderwijs

 Sinds de laatste decennia van de 19e eeuw zijn er in verschillende landen van Europa en ook daarbuiten personen en groeperingen werkzaam, die zich richten op vernieuwing van opvoeding en onderwijs.Zij komen onder meer in dit opzicht met elkaar overeen, dat zij meer dan vroeger het geval was het kind in zijn eigenheid centraal stellen, dat zij bij opvoeding en onderwijs het héle kind met al zijn mogelijkheden tot ontwikkeling willen betrekken en dat zij daarbij de gelijkwaardigheid en eigen verantwoordelijkheid van jonge mensen duidelijk willen laten uitkomen. De vernieuwers hebben niet alleen oog voor de situaties in gezin en school, maar de aandacht van velen onder hen richt zich ook op terreinen als jeugdbeweging en jeugdorganisatie, jeugdzorg en zorg voor het gehandicapte kind, jeugdcriminaliteit en kinderrecht etc. Hermann Röhrs maakt in zijn studie over de Reformpädagogik in Europa (5) duidelijk, dat er in feite sprake is van een veelstromenland, dat moeilijk in kaart kan worden gebracht, maar waarin wel een aantal onderscheiden gebieden zijn aan te wijzen. Hij meent ook, dat er van de

Reformpädagogik sociaalpedagogische impulsen zijn uitgegaan en noemt dan bijvoorbeeld invloeden op terreinen als volksontwikkeling, arbeids- en bedrijfspedagogiek en vrouwenbeweging.

In de kringen van vernieuwingsgezinden ontstaan al vroeg pogingen om eigen ideeën en eigen werk met en voor anderen bespreekbaar te maken, om informatie te verzamelen en uit te wisselen, om standpunten ter discussie te stellen en nader te bepalen. Er ontstaan organisaties die dit met en door hun leden trachten mogelijk te maken, onder meer de in 1921 opgerichte (internationale) 'New Education Fellowship' (N.E.F.), die na dit jaar al gauw in verschillende landen nationale groepen en secties krijgt, dikwijls met een eigen tijdschrift als pendant van de N.E.F.-periodieken: 'The New Era in Home and School', 'Pour l'Ere Nouvelle' en 'Das Werdende Zeitalter'. De N.E.F. en de nationale organisaties houden met een zekere regelmaat internationale, regionale en landelijke conferenties, waarvan de internationale in de periode tot de Tweede

Wereldoorlog soms zeer grote belangstelling trekken. Ook Nederlanders nemen al vanaf de jaren '20 aan de internationale N.E.F.conferenties deel. In de late jaren '20 ontstaan er ook in Nederland groeperingen die aansluiting zoeken en vinden bij de Fellowship, bijvoorbeeld de vereniging 'De Nieuwe Opvoeding' en de 'Stichting voor Kinderstudie'. Een van de gevolgen daarvan is, dat er ook over Nederlandse vernieuwers en vernieuwingen in N.E.F.-tijdschriften wordt gepubliceerd, bijvoorbeeld in 1928 in het maartnummer van 'Das Werdende Zeitalter' (speciaal nummer). Kees Boeke onderhoudt vanaf 1927 contacten met 'De Nieuwe Opvoeding' en spreekt voor leden en belangstellenden over de Werkplaats. In 1929 organiseert hij in het 'Broederschapshuis' te Bilthoven een conferentie over hetzelfde onderwerp. Daar is ook Cor Bruijn aanwezig, bestuurslid van 'De Nieuwe Opvoeding'. Korte tijd later zal deze tijdens de 5e wereldconferentie van de N.E.F. te Helsingör (Den.) een inleiding houden over Boeke en de W.P.. Dit illustreert, hoe er relaties beginnen te ontstaan tussen Boeke en N.E.F.-mensen.

In 1935 weet Boeke een aantal deelnemers en sprekers uit binnen- en buitenland in Bilthoven bijeen te brengen tijdens de 10e Paasconferentie. Onder hen is Wyatt Rawson, bestuurslid van de N.E.F., die de daar aanwezigen informatie verschaft over het werk van de N.E.F.; er worden plannen gemaakt voor een regionale N.E.F.-conferentie te Utrecht en voor de oprichting van een Nederlandse sectie (6). Tot dit laatste doel wordt een comité opgericht, dat onder meer bestaat uit mevr. C. Philippi-Siewertsz van Reesema, Kees Boeke en J.H. Bolt. De nieuwe organisatie krijgt de naam 'Werkgemeenschap Nieuwe Opvoeding', maar deze naam wordt korte tijd later veranderd in 'Werkgemeenschap voor Vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs' (w.v.O.).

Na de regionale N.E.F.-conferentie te Utrecht, die van 14-20 april 1936 te Utrecht onder de titel 'Leren Samenleven' wordt gehouden, melden zich zoveel leden voor de nieuwe Werkgemeenschap, dat deze officieel de status van sectie kan krijgen; het vereiste aantal leden (>-200) wordt zelfs overschreden.

In 1938 krijgt de W.V.O., mede dank zij de hulp van de uitgever Muusses een eigen tijdschrift: 'Vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs' (V.O.O.). Het ledental van de W.V.O. groeit gestadig; in 1939 zijn het er 600. De aktiviteiten binnen de W.V.O. voltrekken zich voornamelijk in werkgroepen en worden gecoördineerd door de Centrale Werkgroep (C.W.G.). Van deze C.W.G. is Boeke van 1935 tot 1954 onafgebroken voorzitter geweest; in feite echter meer dan dat: stimulator en motor.

Vanaf het ontstaan van de Nederlandse sectie maken ook Nederlanders deel uit van de verschillende bestuursorganen van de N.E.F.; zo is Boeke tot 1962 lid van de Executive Board en als zodanig trait d'union tussen

Werkgemeenschap en Fellowship.

Hij weet door zijn talrijke buitenlandse contacten niet alleen vaak vooraanstaande personen uit N.E.F.kringen naar Nederland te krijgen, maar hij is ook zelf buiten de Nederlandse grenzen een graag geziene gast en graag gehoorde spreker. Wanneer hij in 1935 in Londen de toelating van de W.V.O. gaat bespreken, maakt hij van de gelegenheid gebruik om onder nieer ook de Schotse regionale N.E.F.-conferentie te St.Andrews te bezoeken. Tijdens de besprekingen maakt hij daar grote indruk door de wijze waarop hij zijn visie op de verhouding tussen mens en samenleving tot uiting brengt en door de manier waarop hij het samenzijn door muziek en zang weet te verlevendigen. Hij ontvangt een uitnodiging om in het najaar een reeks inleidingen te komen houden in verschillende steden in Engeland en Ierland. Dit tournee wordt een succes. In het volgend jaar neemt hij deel aan de 7e N.E.F.wereldconferentie te Cheltenham (Eng.), waar hij een vijfdaagse cursus geeft over de W.P. en spreekt over vernieuwing van het voortgezet onderwijs in Nederland. Tijdens deze conferentie worden plannen gemaakt voor de oprichting van een 'International Centre for Progressive Schools' (I.C.P.S.). Deze plannen komen inderdaad tot uitvoering en het centrum wordt gevestigd te Bilthoven, waar Boeke als voorzitter optreedt.

Het I.C.P.S. stelt zich in 1936 onder meer ten doel aanvullingscursussen te organiseren voor leerkrachten aan progressieve scholen in verschillende landen en voor degenen die aan dergelijke scholen willen gaan werken. In 1938 komen aanvullingscursussen tot stand in Bilthoven en in Brussel. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakt een einde aan deze' veelbelovende activiteiten.

Tijdens de oorlog liggen de contacten tussen W.V.O. en N.E.F. stil. Dr. G. Bolkestein, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in het Londens kabinet, zal later verklaren, dat hij bij zijn reizen in Engeland en Amerika tijdens de oorlog telkens mensen ontmoette die hem de vraag stelden: 'How is. Boeke?'. Boeke's faam was dus kennelijk ver in de Angelsaksische wereld doorgedrongen (7).

Na de Bevrijding ontplooit Boeke een enorme activiteit, zowel in Nederland als voorzitter van de C.W.G. en van de Vernieuwingsraad voor het onderwijs, alsook buiten Nederland in N.E.F.verband.

Reeds in augustus 1945 woont hij conferenties in Engeland bij en na het landelijk congres van de Vernieuwingsraad in april 1946, dat niet uitloopt op de resultaten die men ervan verwachtte bundeling van alle krachten ter vernieuwing van het onderwijs -, maakt Boeke later in het jaar met een N.E.F.team een rondreis door Australië, waar leden van het team voor bijeenkomsten van vele honderden toehoorders spreekbeurten verzorgen. Boeke weet ook hier de mensen te boeien door de bezielende kracht van zijn woorden.

'I,eren samenleven' is en blijft het thema dat hij in binnen- en buitenland in geschreven en gesproken woord laat doorklinken. Het sluit aan bij de in diezelfde tijd door N.E.F. en UNESCO sterk gepropageerde 'Opvoeding tot internationaal begrip'. Boeke haakt daar op in, als hij in een artikel in V.O.O. (8) verslag doet van de N.E.F.conferentie te Cirencester (Eng.), waar in augustus 1947 gesproken wordt over het onderwerp: 'The Promotion of Peace through Education'. Hij stelt zijn lezers op de hoogte van een na deze conferentie geformuleerde verklaring over de doelstellingen en de werkwijze van de N.E.F. en van de mogelijkheden tot het leggen van contacten met gelijkgezinden in andere landen en werelddelen.

De taak van de W.V.O. ná wordt door Boeke in een artikel (9) ter inleiding van de jaarlijkse Paasconferentie (1948) dan ook beschreven als het bevorderen van opvoeding tot samenleven in mondiaal verband en perspectief. Tijdens de conferentie zijn er volgens het verslag van de bijeenkomst (10) levendige gedachtenwisselingen rondom inleidingen over 'Opvoeding tot vrede'. Na 1949 wordt Boeke meer nog dan tevoren in beslag genomen door zijn internationale werk voor onder meer de UNESCO, de N.E.F. en organisaties ter bevordering van (internationale) kindergemeenschappen. Over deze laatste willen wij in het slotgedeelte van dit artikel nog enige opmerkingen maken. De laatste W.V.O.-conferentie die Boeke zelf voorzit, is de zonierconferentie van 1952 te Arnhem over 'Opvoeding in dienst van de vrede': een waardig sluitstuk van een lange levensperiode gewijd aan broederschap tussen de mensen.

In 1954 treedt Boeke af als voorzitter van de C.W.G. van de W.V.O.; hij wordt tot ere-voorzitter benoemd en zal in 1957-1958 nog één jaar lang ad interim in zijn oude functie optreden.

 Boeke en de idee van internationale kindergemeenschappen

 Een van de grote idealen van Boeke is steeds geweest het oprichten van kindergemeenschappen en meer in het bijzonder van internationale kindergemeenschappen. Waarschijnlijk wordt het idee daarvan al geboren in de tijd waarin hij als leraar-zendeling in de Libanon werkt.

Het is bekend, dat hij in augustus 1923 tijdens de door hemzelf en dr. P.H. Ritter jr. georganiseerde Frans-Duitse Verzoeningsweek de jonge Duitse leraar Hein Herbers ontmoet, die tijdens deze week voorstellen doet tot het organiseren van kampen voor mensen van verschillende nationaliteiten om daardoor het begrip voor elkaar te bevorderen. Herbers wordt later, als hij Duitsland is ontvlucht, medewerker van de Werkplaats.

Boeke's arbeid daar is vanaf het begin gericht geweest op het leren samenleven en samenwerken van kinderen van verschillende leeftijd, afkomst, aa:nlegk_ en geslacht. De naam 'Kindergemeenschap' die in 1934 aan 'Werkplaats' wordt toegevoegd, is geen loos aanhangsel: gemeenschapsvorming en gemeenschapsordening zijn voor Boeke essentieel. In dat jaar wordt ook besloten het aantal Werkplaatskernen te vergroten: Boeke denkt daarbij aan een uitbreiding tot tien paviljoens, ieder voor 50 werkers. Hij speelt ook met de gedachte er een internationale kindergemeenschap van te maken door toevoeging van een Franstalige, Duitstalige en Engelstalige unit. Met Pasen 1937 heeft te Bilthoven een bijeenkomst plaats van een internationaal gezelschap; bij deze gelegenheid wordt de 'Internationale Kindergemeenschap' gesticht. Boeke reist in september 1937 naar Amerika om te trachten financiële steun voor zijn plannen te verwerven. Deze steun wordt wel toegezegd, maar onder meer door de versombering van de internationale toestand en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog worden de plannen niet geëffectueerd.

We zagen reeds eerder, dat Boeke in 1936 voorzitter wordt van de I.C.P.S. en hoe men internationale aanvullingscursussen inricht voor leerkrachten van progressieve scholen. Daarmee krijgt men geen internationale kindergemeenschappen van de grond, maar men schept er in de personele sfeer wel mogelijkheden en voorwaarden toe. Na de Bevrijding heeft Boeke bemoeienissen met de 'International Federation of Children's Communities' (I.F.C.C.) en met de 'Conference of Internationally-minded Schools' (C.I.S.); de Werkplaats is lid van deze organisaties. Boeke bezoekt in 1950 en 1952 studieconferenties van beide. Daar wordt niet alleen gepraat over eigen werk, maar ook worden er plannen gemaakt voor internationale uitwisseling en voor hulp aan het onderwijs in ontwikkelingslanden. Belangrijk discussiepunt is verder de behoefte aan internationale scholengemeenschappen met internationaal erkende curricula en eindcertificaten. In 1950 lanceert Boeke in de W.V.O. het 'Internationaal Plan' met als doelen: het bevorderen van internationale gezindheid en het bestuderen van onderwijsvernieuwingen in andere landen sinds 1945. Binnen ,&.de W.V.O. ontstaat de 'Werkgroep Internationaal Plan', die zich bijzonder inzet voor de uitwisseling van onder meer tekeningen en opstellen van kinderen van Nederlandse scholen met die van kinderen van buitenlandse scholen.

Boeke's ideaal blijft ondertussen het stichten van een internationale kindergemeenschap, waar hij eindelijk zijn plannen zal kunnen realiseren. Zijn gedachten gaan daarbij uit naar de Libanon, waar hij als jongeman met schoolwerk begonnen is. Bij zijn afscheid van de Werkplaats in 1955 wordt hij in de gelegenheid gesteld samen met zijn vrouw Betty aan de verwerkelijking van zijn lang gekoesterde wens te gaan werken. De situatie in de Libanon is echter niet gunstig en het geheel loopt voor beiden uit op een desillusie. Wat ons overblijft is Boeke's boodschap samen de verantwoordelijkheid voor deze wereld op ons te nemen en haar leefbaar te houden , voor wie na ons komen.

 Noten

1. Rawson, Wyatt, Kees and Betty Boeke, a short account of their lives and work, in: Bolkestein, G. e.a., Kees Boeke. Purmerend, 1956, p.30.

2. Op. Cit., p.21.

3. Cf. Boeke, Kees, Redelijke ordening van de mensengemeenschap. Bilthoven 1945, 19662.

4. Cf. Boeke, Kees, Kindergemeenschap. Utrecht, 1934; Zaandijk, z.j.1, p.15.

5. RÖhrs, Hermann, Die Reformpädagogik. Ursprung und Verlauf in Europa. Hannover, 1980.

6. Om als sectie van de N.E.F. te worden erkend, moest men voldoen aan een aantal voorwaarden betreffende ledental, contributie, eigen bureau en publiciteitsorgaan.

7. Cf. Bolkestein, G., How is Boeke? in:            Bolkestein, G. e.a., Kees Boeke. Purmerend, 1956, p.100.

8. Cf. Boeke, C., Internationaal nieuws, in: Vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs, jg. 6, 1947-1948, nr. 47, pp.340-341; nr. 55, pp. 557-559; jg. 7, 1948-1949, nr. 57, pp. 35-37.

9. Cf. Boeke, Kees, Drie dagen voor bezinning. Een eerste oproep tot onze Paasconferentie, Amsterdam, 30 maart-1 april, in: vernieuwing van Opvoeding en onderwijs, jg. 6, 1947-1948, nr. 51, pp. 445-448.

10. Cf. Paasconferentie te Amsterdam; 30, 31 maart, 1 april, in: Vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs, jg. 6, 1947-1948, nr. 53, pp. 525-530.

Zakelijke info