Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


10106.
 De school van toen in de school van nu door Leo Swaans. 1983 nr.1

 In dit artikel wil ik proberen aan te geven hoe de kinderen op de tegenwoordige (lagere) scholen kennis kunnen nemen van het onderwijs, zoals dat vroeger plaatsvond. Allereerst is het van belang te konstateren dat ons huidig geschiedenisonderwijs sterk is veranderd met dat van en aantal jaren geleden. De geschiedenis in de boekjes van de jaren zestig en daarvoor waren nog sterk politiek-militair gericht. De tachtigjarige-oorlog, Alva, Willem de Zwijger e.d. waren klinkende voorbeelden. Het is hier niet op z'n plaats om in te gaan op de verandering welke zich t.a.v. het geschiedenis-onderwijs heeft ontwikkeld. Gesteld kan worden dat het huidige geschiedenisonderwijs op de lagere school sociaal-ekonomisch gericht is. Belangrijke onderwerpen zijn nu bv. de mens in de prehistorie, de horige op het kasteel of de fabrieksarbeider in de vorige eeuw, met daarbij tevens aandacht voor zijn kleding, zijn vervoer en zijn woonomstandigheden. Een bijzondere plaats in dit sociaalekonomisch gericht geschiedenisonderwijs neemt ook de school van vroeger in. In iedere geschiedenismethode komt de school van vroeger wel aan de orde. Geschiedenis wordt pas echt levendig als je er echter een dimensie aan toevoegt, ni. een heemkundige benadering.

Kinderen zijn vooral gericht op hun direkte omgeving. Onderwijs dat het kind de historie van zijn eigen plaats of regio kan aanbieden heeft veel voordelen. Het kind is er nauw bij betrokken, het erkent eerder zaken, er wordt thuis meer over gesproken en het kind krijgt daardoor meer gelegenheid het aangebodene te verwerken.

Ik wil twee voorbeelden noemen hoe onderwijshistorie uit de eigen plaats of streek in de klas gebracht kan worden. Op de eerste plaats door als onderwijsgevende een projekt over dit onderwerp te maken. Op de tweede plaats m.b.v. een edukatieve dienst van een museum. Natuurlijk ben ik me ervan bewust dat de eerste manier niet de eenvoudigste is. Toch wil ik mijn ervaringen doorgeven. Voor mijn studie pedagogiek was het enkele jaren geleden nodig een opvoedkundig werkstuk te maken. Mijn keuze viel op de geschiedenis van het onderwijs in Megen, zijnde de plaats waar ik woon en werk. Al gauw kwam ik er achter dat behalve de lagere school (met gegevens vanaf 1615) ook andere onderwijsvormen in Megen bekend waren. Door gesprekken, literatuuren voornamelijk archiefonderzoek ontstond er een beeld van alle onderwijsvormen in Megen, zoals de Latijnse- en de Franse school, het kleuteronderwijs, het herhalingsonderwijs, het V.G.L.O., maar ook landbouwonderwijs en zelfs een modevakschool. Ik vond het na inievering jammer het onderwerp voor gezien te houden. Ik besloot daarom verschillende hoofdstukken te vertalen voor de kinderen op onze school. Er ontstond een projektboekje wat ieder jaar gebruikt wordt om de kinderen te vertellen over het onderwijs van vroeger in Megen. De kinderen vinden het leuk, ze herkennen gebouwen, ze komen met reakties van hun ouders. Fotomateriaal en wat oude schoolspullen kompleteren het geheel.

Een voorbeeld van een beter uitgewerkte manier is het Jan Cunen Centrum in Oss. Dit centrum is een museum met een edukatieve dienst voor Oss en het Maasland. Eén maal per jaar is er ook een historische tentoonstelling met een edukatief projekt voor het onderwijs. De onderwerpen die gekozen worden zijn sterk regionaal gericht. De doelgroep van deze projekten is meestal klas 5 en 6 van de lagere school en de brugklassen van het voortgezet onderwijs. De leerlingen behandelen op school het leerlingenboek en bezoeken daarna het museum, waar zij een museumles in de vorm van een speurtocht krijgen. Bij de meeste projekten is er vaak nog een musische verwerking. Deze manier is voor het onderwijs natuurlijk erg aantrekkelijk omdat het onderzoek al gedaan is en de leerlingenboekjes kant en klaar worden aangeboden.

In Oss en omgeving slaan deze projekten ' erg goed aan bij het onderwijs. Het is m.i. een teken dat streekgericht-geschiedenisonderwijs een niet te verwaarlozen plaats in ons onderwijs nodig heeft. Onderwijskundige geschiedenis kan hierin zeker een rol spelen. Misschien ligt hierin nog een toekomstige taak voor het Nationaal Schoolmuseum.

Leo Swaans

Zakelijke info