Periodiek van de Vereniging Vrienden van het Nationaal Onderwijsmuseum

 


 


10103.
 Korte Ontstaansgeschiedenis van het Nationaal Schoolmuseum door J.ter Linden, 1983 nr.1

In 1970 werd in de hal van het hoofdgebouw van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen een tentoonstelling gehouden ter gelegenheid van de viering van het gouden jubileum van de Lager Onderwijswet van 1920. Deze tentoonstelling was zo'n groot succes, dat er voorzichtig begonnen werd met collectievorming.

De heer J.H. Meijsen, als ambtenaar werkzaam bij de Centrale Directie Voorlichting van het ministerie, heeft in 10 jaar tijd kans gezien een rijke verzameling op te bouwen van voorwerpen die illustratief zijn voor de ontwikkeling van, voornamelijk, het lager onderwijs in Nederland. Aanvankelijk was het de bedoeling het verzamelde materiaal in wandvitrines in de gebouwen van het ministerie te tonen. Door de zeer snelle groei van de verzameling echter rijpte het plan om tot een schoolmuseum te komen. In de Nederlandse musea waren en zijn slechts hier en daar zeer beperkte verzamelingen schoolmateriaal te vinden. Alleen de Stichting Schooladviescentrum te Utrecht beschikte over een grotere verzameling oude leermiddelen. Deze collectie was gedeeltelijk opgesteld en in beperkte mate voor het publiek toegankelijk.

Contacten werden gelegd met de stichting om tot samenwerking te komen. In dezelfde periode namen de plannen om een nieuw gebouw voor het Ministerie in Zoetermeer te bouwen vaste vormen aan. Op deze wijze werd de Gemeente Zoetermeer de derde partner. Het zou hier te ver voeren om alle problemen te vermelden die het inmiddels gevormde Overlegorgaan Nationale Historische Onderwijscollectie te trotseren kreeg. Het waren er vele en vaak heeft het maar een haar gescheeld of alle plannen waren niet doorgegaan.

Van de zijde van het Ministerie van Onder wijs en Wetenschappen waren het de heer Mr. S.H. Poppema en de heer H.M. Suiskens die onvermoeibaar streefden naar de totstandkoming van het museum. De heer Suiskens stroopte menig keer met de heer Meijsen het land af op jacht naar "spullen". In de Gemeente Zoetermeer waren het de heer A. Vos en de wethouder de heer K.P. Janse, later opgevolgd door mevrouw 1. Molenkamp. Namens de Stichting Schooladviescentrum streden de heren L. Zijlstra en C. Hooiimaaijer mee. In 1979 leken de plannen toch te gelukken: de Gemeente Zoetermeer stelde de buitengewoon fraaie buitenplaats "Hoeve Meerzicht" (nu "Hofstede Meerzigt") ter beschikking. Op 19 december 1979 werd in de hoeve de overeenkomst tot samenwerking tussen de drie partners gesloten. Inmiddels was ik per december 1979 benoemd met als opdracht het museum tot stand te brengen.

Conservator van het "Nationaal Schoolmuseum" anno 1983 Jaap ter Linde

De Nationale Historische Onderwijscollectie werd officieel geopend op 19 maart 1981 door Staatssecretaris A.J. Hermes. Hetzelfde jaar werd de naam gewijzigd in "Nationaal Schoolmuseum". Medio 1981 nam Dr. E. Nordiohne, Directeur van de Centrale Directie Voorlichting van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, onder wie het museum direct ressorteert, het initiatief tot de oprichting van een vereniging van vrienden. Op 3 april 1982 vond de eerste vergadering van de nog op te richten vereniging plaats in de hoeve.

De rest van de geschiedenis is u bekend, de vereniging is totstandgekomen en in dit tijdschrift hoop ik me van tijd tot tijd tot u te mogen wenden met vragen en mededelingen.

Het was op 19 maart 1981 niet de eerste keer dat Nederland met een schoolmuseum verrijkt werd: in de tweede helft van de 19e eeuw werden in tal van landen in Europa schoolmusea opgericht, niet om de historie te tonen, maar om te dienen als voorlichtingscentrum waar zij die bij het onderwijs betrokken waren zich konden oriënteren over het aanbod van leermiddelen. Ook in ons land werd de behoefte aan een dergelijke instelling gevoeld. In de jaren 1860-1870 werden er in Nederland een aantal tentoonstellingen gehouden op het gebied van het schoolwezen. Deze tentoonstellingen "deden de behoefte gevoelen aan een inrichting, die zich ten doel stelde een op gerangschikte en op peil gehouden verzameling aan te leggen en in stand te houden van alles, wat op school en anderszins betrekking heeft." (uit: Het Nederlands Museum voor Onderwijs en Opvoeding 1877-1937, Amsterdam 1937).

Het initiatief tot de stichting van een "permanente expositie" kwam uit de kring van het Nederlands Onderwijzers-Genootschap. De "Vereniging van Leraren bij het M.O." sloot zich hierbij aan.

Op 16 juni 1877 startte men in een zaal in het Oude Mannenhuis te Amsterdam. Deze ruimte was echter volkomen ontoereikend voor de groeiende verzameling, er was hier dan ook slechts sprake van opslag, bezichtiging was niet mogelijk. Op 24 december 1877 werd het museum geopend in een bovenzaal van het Paleis van Volksvlijt. Na een verhuizing naar het "Huis met de Hoofden" aan de Keizersgracht, betrok men op 7 september 1879 de Louise Bewaarschooi aan de Prinsengracht 151. In dit gebouw zou het museum gevestigd blijven tot het moment van sluiting in 1959. In dat jaar droogden de subsidiebronnen op en moest het museum definitief haar poorten sluiten.

Wat er over was van de collectie, die ernstig geleden had van een brand in 1940, werd uiteindelijk overgedragen aan de Stichting Schooladviescentrum te Utrecht. Het Nationaal Schoolmuseum is dus het tweede schoolmuseum in Nederland maar het stelt zich niet meer tot taak om aan voornamelijk vakmensen het aanbod van leermiddelen te tonen- daarvoor hebben we nu de NOT, maar wil een breed publiek de herinnering aan de school terugroepen en tevens laten zien hoe de ontwikkelingsgeschiedenis is geweest.

J.ter Linden

Zakelijke info