header genvos2
Home Nieuws Sitemap Contact
Gijsbert ca 1580

Wonen, spelen en werken op de Rotterdamseweg rond 1950 door Marrie Voskuil

Deel 04. Winkels in de buurt

In onze winkel op de Rotterdamseweg 46 hadden we melk, kaas en andere zuivelproducten. Daarnaast verkochten we ook kruidenierswaren, zoals koffie, thee, slaolie, bakmeel, koekjes en frisdranken. In de buurt was veel concurrentie van soortgelijke winkels. Enkele huizen verderop was een grote kruidenierswinkel van Van Kessel, een statige winkel waar het naar verse koffie rook en volstond met bakken meel, bonen en losse suiker, met koperen scheppen erin. Richting Hertog Govertkade was een luxe comestibleszaak, die voor die tijd exotische producten verkocht, zoals vijgen en dadels en wijn. De andere kant op, richting Rotterdam, kwam midden jaren vijftig een zelfbedieningswinkel van De Spar (Végé); wel apart dat je zelf de gewenste artikelen mocht pakken. Iets verder op de Rotterdamseweg, op de hoek van de van Speijkstraat, zat een andere melk- en zuivelhandel Meijer. Deze beschouwden we als een concurrent. De andere zuivelwinkel van Buckers, op de Scheepmakerij, werd meer als een collega gezien. De heer Buckers was namelijk met mijn vader lid geweest van de katholieke Vereninging voor melkhandelaren in Delft, St. Isidorus.

De groenten haalden we bij de groentenboer of op de markt op donderdag en zaterdag. De dichtsbijzijnde groentenboer, Voskamp, was slechts een paar huizen verder. Zijn winkel had een kleine toonbank en een uitstalling van schuinstaande houten kisten gevuld met groenten en fruit. Het allermooist was de grote schrapmachine achterin, daarin kon je nieuwe aardappelen laten schrappen en peentjes, soms ook snijbonen. Vader Voskamp was overdag meestal op stap met zijn houten kar vol groenten en fruit, getrokken door een oud paardje. Wij hingen als kinderen vaak aan de schuine aardappelbak aan de achterkant en lieten ons dan een stukje meerijden. We mochten af en toe ook haver geven aan het paard, dat vonden we heel leuk. Als Voskamp bepaalde producten niet had, gingen we naar Middendorp, een fraaie groentenwinkel op de Rotterdamseweg hoek Herenpad, naast het oude Huis ter Lucht ofwel café van Mullem genoemd.

De bakker kwam langs met een handkar die twee kleppen aan de bovenkant had; aan de ene kant bruinbrood, aan de andere kant witbrood en luxe zaken zoals kadetjes en cake. Midden jaren vijftig verdween deze kar en haalden we het brood schuin aan de overkant bij het filiaal van van Meer en Schoep. Dat was fabrieksbrood en daar keek mijn moeder eigenlijk een beetje op neer, maar het was wel voordelig. Op bijzondere dagen mochten we het brood bij Bierhuizen halen in de stad op de Oude Langendijk. Gebakjes kochten we bij Roodenrijs op de Brabantse Turfmarkt, vooral de mokka-schuimtaart was heerlijk.

In het kleine stukje vooraan op de Rotterdamseweg waren twee slagers. rw04b-heemskerkBeiden katholiek; dus we kochten er om en om. Slager Heemskerk was een varkensslager en van der Helm (op nr.42 naast ons) had een runderslagerij. Eens in de paar weken kwam er een vrachtauto voor met koeien, die moesten dan over een plankje de auto uitgedreven worden naar een binnenplaatsje en het slachthuis. De deur ging dicht en je hoorde dan klagelijk geloei tot een kogel daar een einde aan maakte en het stil werd. In de winkel hingen later de halve koeien aan grote vleeshaken. Op een groot houten hakblok werd het vlees met scherpe messen uitgesneden en van de beenderen afgehaald. Van een deel werd worst of andere fijne vleeswaren gemaakt. Er stond ook een grote gehaktmolen, daarover vertelden we elkaar griezelverhalen. In de slagerij van Heemskerk werden varkens geslacht, die werden in een smal gangetje gedreven en ondergingen hetzelfde lot als de koeien. In grote teilen werd bloed opgevangen en daar werd later bloedworst van gemaakt. Van het spek werden kaantjes gebakken en vetvrije zakjes gevuld met reuzel. Beide slagers stonden bekend als goede vakmensen en in de Paastijd stond er in meestal wel een grote foto van een indrukwekkende koe of varken in de etalage met een zilveren beker of lauwerkrans, omdat zij een prijs gewonnen hadden.
Eens in de zoveel tijd kwam een grote vrachtwagen langs om de beenderen op te halen en naar de lijmfabriek te brengen. Dat stonk geweldig vies. Ze vertelden ons dat de botten uitgekookt werden en dat van mooie stukjes been knopen werden gemaakt. Wij vonden dat een griezelig idee en gaven de voorkeur aan koperen knopen die op onze joppers zaten en die je door wrijven kon laten gloeien.

Op feestdagen werden er door mijn ooms sigaren gerookt, die haalden we bij Koeleman op de hoek van de Hertog Govertkade en het begin van de Rotterdamseweg. De etalage was heel breed en groot en maakte een halfronde hoek. Je moest meestal lang wachten, omdat iedereen royaal de tijd nam om de laatste nieuwtjes door te vertellen.
Huishoudelijke zaken zoals pannen, bezems en serviesgoed kochten we bij oom Henk van Veldhoven die aan het begin van de Rotterdamseweg een winkel had in huishoudelijke artikelen en speelgoed. Als hij glaswerk verhuurde haalde hij dat met een bakfiets op bij het pakhuis van zijn familie op het Vrouwenregt. Nadat hij verhuisd was naar Den Haag gingen we naar Loomans op de Brabantse Turfmarkt.

Schuin tegenover ons was een manufacturenzaak, waarin een oude dame alles wist van garens en knoopjes. De winkel was tot het plafond toe volgestopt met doosjes, laatjes, linten, klosjes garen en lappen stof.
Achter de grote Platanen rechts was een fietsenwinkel met een fietsenmakerij erachter. Onze fietsen kregen daar regelmatig een opknapbeurt, lekke banden plakten we zelf. Links onder de grote Kastanjeboom was het bloemenwinkeltje van Opa Schenkeveld.

Recht tegenover ons huis was de drogisterij van Ketting. In de winkel rook het naar een mengeling van drop, petroleum en kruiden. De petroleum was nodig voor het petroleumstelletje dat in keuken stond om vlees te laten sudderen. De dropjes werden afgewogen op een weegschaal met losse gewichtjes en daarna in een bruin puntzakje verpakt. Ik proef in gedachten nog de salmiakpuntjes, een symbool voor de herinneringen aan een stukje van Delft, zestig jaar geleden.